Paddenstoelen

Een paddenstoel is niet meer dan het zichtbare vruchtlichaam van een ondergrondse schimmel of zwam. De meeste schimmels gedijen het best onder vochtige omstandigheden en dat is in het najaar. Nederland kent circa 3500 soorten paddenstoelen, van giftig tot eetbaar en van algemeen tot zeer zeldzaam. Door de verschillende stadia die een paddenstoel doorloopt is het determineren vaak een lastige klus. Sommige soorten zijn alleen onder de microscoop van anderen te onderscheiden. Met behulp van andere natuurvrienden meen ik de paddenstoelen die hier zijn afgebeeld de juiste naam meegegeven te hebben.

                                                                       Plooivlieswaaiertje

Het is pas sinds het einde van de vorige eeuw dat het plooivlieswaaiertje in Nederland ontdekt werd. Sindsdien lijkt het zwammetje niet te stuiten en is het na ruim 20 jaar een zeer algemene soort geworden die je op dode takken van met name berk aan kunt treffen. De toename wordt gekoppeld aan klimaatverandering. Het is een plaatjesloze vlieszwam (orde Aphyllophorales) waartoe o.a ook de biefstukzwam en grote sponszwam behoren. Ik vind ze elk jaar opnieuw en ze hebben bij mij inmiddels de titel "boeket onder de zwammen" meegekregen. Ik sta er er steeds versteld van hoe het mogelijk is dat zoiets prachtigs zich op een dood stuk hout kan ontwikkelen. De geplooide onderkant is een lust voor het oog en daarmee is niets teveel gezegd.  De bovenkant heeft concentrisch gekleurde zones die in kleur oranjebruin zijn . Het oppervlak is viltig en heeft een witte rand die gelobd is

Links de bovenkant van het plooivlieswaaiertje met de karakteristieke oranjebruine kleur. Midden en rechts de prachtig geplooide onderkant die met weinig fantasie toch iets van een bloem weg heeft 

                                                                         Champignon

Wereldwijd is de champignon de meest gegeten paddenstoel. Champignon is Frans voor paddenstoel en dat woord is weer afgeleid van het Latijnse campino dat klokje betekent. De champignon behoort tot het genus Agaricus en dat genus vertegenwoordigt in Nederland maar liefst 47 soorten. Het (gekweekte) champignonnetje op ons bord (Agaricus bisporus) kent dus nogal wat familieleden. Als je het lijstje van die 47 soorten doorloopt valt meteen op dat veel soorten zeldzaam zijn en op de rode lijst staan. Dat staat wel in verhouding tot wat ik in de praktijk ondervind. Ik zie niet zo vaak wilde champignonsoorten voorbij komen. Maar niet alle platforms die er toe doen zijn eensluidend. Er zit kennelijk toch een flinke discrepantie tussen zeldzaam en matig algemeen. Ik krijg wel eens de vraag of, behalve de gekweekte champignon, al die andere soorten ook eetbaar zijn. Behalve dat ik het niet voor alle soorten weet, groeit bij mij ook het besef dat de natuur teveel schade ondervindt van dat oneindig gegraai naar het eetbare, of sterker nog, naar het gegraai waarvan men niet eens weet of het eetbaar is. Op social media zie ik vaak plaatjes opduiken van geplukte soorten die niet eens eetbaar zijn, maar voor HET plaatje uit de grond gerukt worden. Wie zo nu en dan een paddenstoel uit het wild gebruikt zal mij niet horen, zolang het besef maar aanwezig is dat ook de mycologische cyclus niet oneindig is. En voor soorten die op de rode lijst staan is consumptie sowieso "not done".

Reuzenchampignon (A. augustus)                                 Schubbige boschampignon (A. silvaticus)

                                                                        Tijgertaaiplaat

Een onmiskenbare zwam vanwege de vorm en het sepiakleurig streepjespatroon op de hoed. Daar dankt de tijgertaaiplaat ook zijn naam aan, want die streepjes doen denken aan een tijgervel. Het is een soort die vooral voorkomt in wilgengrienden en op populieren die half in het water liggen of tenminste gelegen hebben. Ook worden ze wel gevonden op houten beschoeiingen net boven de waterspiegel van beken, rivieren, sloten en kanalen. In het rivierengebied is deze zwam dan ook het meest te vinden. Vreemd genoeg gedijt deze zwam ook in een geheel andere omgeving en wel op droge voedselarme zanderige bodems. Een totaal ander habitat. Ik vond deze zwam op de Regte heide en dat gebied voldoet aan die voedselarme zanderige omstandigheden. De tijgertaaiplaat neemt in aantallen sterk af en is daarom op de rode lijst geplaatst met de kwalificatie kwetsbaar. Er is nog iets vreemds met de tijgertaaiplaat, want de zwam beschikt (visueel) over duidelijke plaatjes maar wordt gerekend tot de buisjeszwammen en die worden weer gerekend tot de plaatjesloze vlieszwammen. Het is soms lastig dit soort taxonomische uitspattingen te bevatten. 


                                                                           Echt Judasoor

Het echt Judasoor is een soort die zich de laatste jaren steeds verder uitbreidt. Een jaar of 5 geleden zag ik de soort voor het eerst en elk jaar nadien zie ik de soort op steeds meer plaatsen opduiken. Vereisten zijn schaduwrijke plaatsen met vochtige omstandigheden. Het echt Judasoor komt alleen op loofhout voor en heeft een voorkeur voor vlier. Hij kan zowel op levend loofhout voorkomen als op dood loofhout. Dit noemt men dan een necrotrofe parasiet. Op levend hout is het een parasiet die overgaat in een saprofyt als het dood hout betreft. Het Judasoor dankt zijn naam aan de verrader van Jezus, Judas Iskariot die zichzelf na Jezus verraden te hebben aan een vlierstruik opgehangen heeft. Het echt Judasoor is heel het jaar te vinden en heeft een goede koude bestendigheid. Bij verschrompelde exemplaren zou men kunnen denken dat de vergankelijkheid heeft toegeslagen maar na een vochtige dag of fikse regen fleuren de zwammen weer helemaal op. 


                                                  Knopschimmel en goudgele zwameter

Knopschimmel (Spinellus fusiger) op mycena's

Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van schimmels. Het bekende gezegde "als paddenstoelen uit de grond schieten" is te danken aan het feit dat schimmels celstrekkend zijn en niet celdelend. Door opname van vocht groeien deze schimmelcellen soms uitermate snel. De paddenstoelen zelf kunnen ook last krijgen van (lagere) parasitaire schimmels. De knopschimmel (Spinellus fusiger) is zo'n schimmel. Het is een schimmel die vaak te zien is op mycenasoorten en ook voorkomt op collybia's en amanieten. De knopschimmel is een speldvormige schimmel die onder de hoed begint en zich door de hoed naar buiten werkt. In beginsel is de knopschimmel vrij helder, bijna wit en naarmate ze ouder wordt kleurt ze donkerder. Knopschimmels breken uiteindelijk ook open om het aanwezige sporangia (sporen bevattende structuren) mee te laten voeren door de elementen. Wie vaak in het bos komt zal het niet ontgaan zijn dat heel veel boleten poederachtig wit uitgeslagen zijn. Boleten en krulzomen hebben vaak te maken met de kernschimmel die goudgele zwameter heet. In beginsel kleurt deze schimmel de paddenstoel wit die naarmate de tijd vordert uitslaat naar een gele goudachtige kleur. Uiteindelijk zal de paddenstoel zacht worden en gaan rotten.

                           Foto links en midden knopschimmel en foto rechts goudgele zwameter

                                                                   Elzenweerschijnzwam

De elzenweerschijnzwam is vaak te zien met guttatiedruppels. Onder invloed van de actieve groei en hoge luchtvochtigheid zweten zwammen en paddenstoelen druppels uit. Dit proces heet guttatie.

Een bijzonder fraaie zwam, zeker in de ontwikkelingsfase, is de elzenweerschijnzwam. De mooie dakpansgewijze groei (console) is kenmerkend evenals de het buisjespatroon onder de hoed. Hij is niet zo kieskeurig als zijn naam doet vermoeden want behalve de els kan dit zwammetje ook op berkenstammen gevonden worden. De zwam dringt door tot in het kernhout en naarmate de tijd vordert kan dit leiden tot windworp van de geïnfecteerde boom.

                                                                       Slanke trechterzwam

                                   Slanke trechterzwam

Zoals met de meeste paddenstoelen kan de kleur nogal variëren, wat meestal sterk afhankelijk is van ontwikkelingsfase en leeftijd. In Nederland komen 35 soorten van het genus Clitocybe voor waarvan de slanke trechterzwam en tot de meest algemeen gerekend kan worden. De slanke trechterzwam is tamelijk honkvast, want ik vind ze elk jaar op hetzelfde bospad in Annanina's rust. Sommige trechterzwammen bevatten zenuwgif (muscarine)  en in het geval van de grote bostrechterzwam kan dat fatale gevolgen hebben.

Een vroege paddenstoel die soms al in juni te zien is op voedselarme zanderige gronden. In beginsel is de hoed convex (bolvormig) maar in een later stadium plat de hoed af. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij o.a parasolzwammen. De lamellen zijn aflopend, dat wil zeggen dat de lamellen over de gehele breedte van de steel vastzitten en langs de steel naar beneden lopen. De slanke trechterzwam wordt tot 8 cm hoog en heeft een aparte zoete geur. Een verder kenmerk van de trechterzwammen is het ingedeukt hoedje (umbilicaat) 

                                                                          Stekeltrilzwam

                                    Stekeltrilzwam

Het geslacht pseudohydnum kent slechts één soort en dat is de stekeltrilzwam, ook bekend onder de ijszwam. De soort komt alleen voor op sterk vergaan naaldhout en alleen op  dennensoorten (pinaceae) Tevens is een voedselarme zanderige bodem vereist. Het oppervlak heeft een gelatineachtige (soortnaam : gelatinosum) structuur met aan de onderzijde witte spitse stekels. Het zwammetje is waarschijnlijk meer aanwezig dan het gevonden wordt, omdat het zich vaak in holtes nestelt. Door de gelatineachtige structuur en de aanwezige stekels is ze met geen andere soort te verwarren. De stekeltrilzwam heeft de eigenschappen van een plant, want uitgedroogde exemplaren kunnen na een regenbui weer geheel opfleuren.

                                                                Bundelzwammen

                            Schubbige bundelzwam

De genusnaam pholiota komt uit het Grieks en betekent "beschubd" De soortnaam "squarrosa" voor de schubbige bundelzwam, komt uit het Latijn en betekent : "ruw,schubbig" Aan de wetenschappelijke naamgeving zal het dus niet liggen. Een andere vertegenwoordiger van de bundelzwammen is de goudvliesbundelzwam. Deze soort is vaak op stamwonden van levende bomen (beuk,es) te vinden en meestal op grote hoogte. Ik kom de soort niet zo vaak tegen, en de literatuur is het vaak niet met elkaar eens. Vrij algemeen tot zeldzaam, lees ik op de platforms die er toe doen. Misschien mis ik deze prachtige zwam ook wel eens omdat hij vaak hoog zit. Maar in een beukenlaantje ben ik toch echt wel op mijn hoede.

                               Goudvliesbundelzwam

Nederland kent 25 soorten van het genus Pholiota. De naam bundelzwam laat niet veel aan de verbeelding over. Het zijn allemaal plaatjeszwammen die zich in bundels vormen op dood en levend loofhout, zelden naaldhout De bekendste soort is vermoedelijk de schubbige bundelzwam (foto links). De schubbige bundelzwam is een plaag voor fruittelers, omdat hij zich vaak nestelt op, met name, appelbomen. Bundelzwammen kunnen verward worden met honingzwammen. Het markante verschil is dat bij de schubbige bundelzwam de plaatjes dicht opeen staan en aangehecht zijn. Het sporenpoeder van bundelzwammen is meestal donkerbruin. Bij wat oudere exemplaren zie je eigenlijk pas goed waarom het schubbige bundelzwam genoemd wordt. (foto onder)

                Ouder exemplaar schubbige bundelzwam

De goudvliesbundelzwam gaat omzichtig te werk. Hij vestigt zich eerst op levend hout en als dat onder zijn invloed afsterft gaat hij verder als saprofyt. Een saprofyt is in het onderhavige geval een schimmel die zijn celmateriaal opbouwt door het opnemen van organische stoffen uit dode andere organismen. Een alom bekend verschijnsel in de wereld van de paddenstoelen en zwammen. Door dit verschijnsel kan men de goudvliesbundelzwam jaren achtereen op dezelfde plek terugvinden. Jonge exemplaren hebben de geelgoude kleur waaraan de zwam zijn naam dankt. Tegenwoordig is Japanse bundelzwam (P. microspora) in Nederland ook verkrijgbaar. Deze zwam is in de Japanse keuken een graag geziene delicatesse. "Onze" bundelzwammen vallen daar zeker niet onder. De schubbige bundelzwam is giftig en de goudvliesbundelzwam smaakt nergens naar. De wollige bundelzwam, die ik verderop in deze rubriek beschreven heb, is galbitter. 

 

                                                                               Pagemantel

                                       Pagemantel

De pagemantel ruikt en smaakt naar radijs, maar het is niet aan te bevelen deze paddenstoel te consumeren. Het spijsverteringskanaal kan er aardig van slag van raken. Het is vaak op en af met paddenstoelen. Het ene jaar vindt je van de ene soort onbeschrijflijk veel en het andere jaar nagenoeg niets. De pagemantel is in 2021 redelijk explosief aanwezig, terwijl ik van de honingzwammen dit jaar bijna niets tegen gekomen ben. Ik kan nergens iets vinden over de naamgeving pagemantel, maar ik vermoed dat de bloedrode lamellen er wel iets mee te maken hebben. De wetenschappelijke soortnaam semisanguineus verwijst ook naar (half) bloed.

Een paddenstoel die ik de laatste jaren steeds meer tegenkom is de pagemantel. Misschien heeft dat te maken met de relatieve droge bossen van de laatste jaren want de pagemantel gedijt vooral in droog, humusarm naaldbos. De soort is een ectomycorrhiza. Dat wil zeggen dat de soort een symbiose aangaat met de wortels van een plant of boom. In het geval van de pagemantel zijn dat de wortels van naaldbomen. De pagemantel is vrij algemeen, maar staat sinds 2008 toch op de rode lijst met kwalificatie kwetsbaar. Het is een leuk, grappig paddenstoeltje dat eigenlijk qua determinatie niet te missen is. Behalve de torenklokvorm heeft de paddenstoel een bol uitsteeksel (umbo) op de hoed. Maar het meest significant zijn de bloedrode lamellen. 

                                                                    Intermezzo

Een paddenstoel fotograferen is meer dan het object vastleggen. Als je veel paddenstoelen fotografeert kom je erachter dat de achtergrond een wezenlijk deel van de foto uitmaakt. Storende elementen zoals dennennaalden, grassprieten en bladeren kunnen een foto grondig verpesten. Een pincet en een schaar zijn vaste attributen in mijn fototas. Onderstaande galerij is een verzameling van foto's waarbij soms een half uur voorbereiding aan vooraf is gegaan. Geen determinatie in deze galerij maar voorbeelden van hoe boeiend paddenstoelenfotografie kan zijn. Voor vergroting kan men de foto's aanklikken.  

                                                                                  Aardster

                                  Gekraagde aardster

De gekraagde aardster, die men het meest tegen zal komen, ontstaat als een ui. Naarmate de rijping vordert scheurt de buitenwand open en ontvouwt zich een ster met slippen. Dat is meestal een oneven aantal. Omdat het binnendeel loslaat van de slippen ontstaat bij de deze aardster de karakteristieke kraag. Aardsterren hebben geen steel maar dat geldt niet voor alle buikzwammen. Sommige aardsterren hebben hydroscopische slippen. Dat wil zeggen dat ze zich kunnen sluiten als het regent om het tere vruchtlichaam te beschermen.

Aardsterren behoren tot de buikzwammen. Bij buikzwammen worden, in tegenstelling tot de meeste paddenstoelen, de sporen gevormd in in het vruchtlichaam. Als de sporen rijp zijn scheurt de eivormige zak open en treden de sporen uit. In Nederland komen 26 verschillende soorten aardsterren voor van zeer algemeen (gekraagde aardster, foto) tot uiterst zeldzaam (grote vierslippige aardster) Aardsterren gedijen goed op humusrijke grond en met het opkuisen van de tuin in het najaar kun je ze dan tegen komen. Aardsterren zijn saprotroof = levend van dode organismen. Bij het vinden van een aardster loont het de moeite om de gehele omgeving eens nader onder de loep te nemen want aardsterren staan zelden solitair. 

                                                                                Beukwortelzwam

                                      Beukwortelzwam

Veel heeft de zwam niet nodig want ze gedijt zowel op voedselrijk als voedselarme grond. Opvallend bij deze zwam is ook de bult in het midden van de hoed die op de foto rechts goed te zien is. Zo'n uitstulping heet een umbo. Een zeldzamere soort wortelzwam is de fluwelige wortelzwam die olijfkleurig is en een gerafelde hoed heeft. Een soort die voor 1985 ook in Nederland voorkwam was de dwergwortelzwam, maar deze soort is uit Nederland verdwenen. De beukwortelzwam kent zelf 2 zeldzame ondersoorten Xerula f.alba die geheel wit is en Xerula f. marginata met bruine lamelsneden. De beukwortelzwam is eetbaar, maar alleen de hoed is genietbaar, de steel is taai.

De fraai  ingezakte hoed van de beukwortelzwam in combinatie met de vindplaats maakt hem bijna niet te missen. Van boven zou je hem nog kunnen verwarren met bijvoorbeeld een hertenzwam, maar een kijkje onder de hoed en een blik op de (holle) kaarsrechte geelbruine steel maakt de determinatie compleet. Ik heb een zwak voor deze zwam omdat ze in mijn beleving een van de prachtigste lamellen bezit. De hoed is vaak niet groter dan 15 cm maar uitzonderingen bevestigen de regel. De bovenste hoed op de foto hiernaast mat 22 cm. De beukwortelzwam heeft een aparte eigenschap, die je vaker in de plantenwereld tegenkomt. De zwam heeft een wortelstok die tot 30 cm diep kan zitten. De wetenschappelijke soortnaam radicata verwijst daar ook naar, want radicata betekent wortelend. De zwam groeit op dood beukenhout (saprotroof) maar kan in zeldzame gevallen ook op dood eikenhout en zelfs dood naaldhout gevonden worden. 

                                                                         Houtknotszwam

                                    Houtknotszwam

De houtknotszwam is een zwam die je alleen op dood loofhout tegen zal komen. Voorkeuren daarbij zijn de eik en de beuk, maar ook op de wilg wordt deze zwam gevonden. De zwam kan verschillende vormen aannemen waardoor de variaties groot zijn. De foto links is de knotsvorm die ik ook het meest tegenkom. Maar uit het gegeven dat de zwam ook dodemansvingers genoemd wordt, kan men afleiden dat er grote verscheidenheid is in het voorkomen. De houtknotszwam is een ascomyceet meer bepaald een kernzwam. Bij kernzwammen worden peritheciën gevormd. Dat zijn gesloten vruchtlichamen waarin de sporen worden gevormd. De uiteindelijk rijpe sporen worden dan door een centrale opening uitgestoten. 

                                                                           Koraalzwam

                                 Rechte koraalzwam

Op de foto rechts is dat aan de linkerkant enigszins waar te nemen. De rechte koraalzwam wordt het meest aangetroffen in loofbossen of gemengde bossen, zelden in naaldbossen. Om het dan voor de amateur mycoloog wat moeilijker te maken kan er op de strooisellaag van naaldbossen de vrij zeldzame naaldboskoraalzwam gevonden worden. Deze verkleurt echter niet bij beschadiging. De rechte koraalzwam en de fraaie koraalzwam zijn vrij algemene zwammen en zijn van augustus tot in november te vinden. Een nog niet zo'n bekende soort is de beukenkoraalzwam die enkel microscopisch te onderscheiden is van de rechte koraalzwam. 

Buiten het hier verderop behandelde kleverig koraalzwam, komen er ook andersoortige koraalzwammen voor op de Brabantse bodem. Een daarvan is de rechte koraalzwam die zijn naam dankt aan de parallel staande vertakkingen die loodrecht staan. Daarin verschilt deze zwam van de fraaie koraalzwam waarvan de vertakkingen uit een duidelijke witte stam ontspringen. De stam van het rechte koraalzwam is bovendien V-vormig, die van de fraaie koraalzwam U-vormig. Koraalzwammen zijn clavarioïde schimmels. Dat wil zeggen dat ze rechtopstaande vertakte basidiocarpen bevatten. Die kunnen op de grond of op dood hout staan. Bij de rechte koraalzwam meer op dood hout dan direct op de grond. Een ander kenmerk om de rechte koraalzwam te herkennen is dat bij beschadiging het vruchtvlees ietwat oranje kleurt.

                                                                      Kroontjesknotszwam

Een soort die sinds 15 jaar met een gestage opmars bezig is, is de kroontjesknotszwam. In 15 jaar heeft die zich ontwikkeld van zeer zeldzaam tot vrij algemeen. De kroontjesknotszwam lijkt op de rechte koraalzwam, maar de kroontjesknotzwam heeft vertakte doornachtige of tandachtige toppen. Verder is de kleur geeloker met vleeskleurige tint tot lichtkaneelkleurig met gelige toppen. De kroontjesknotszwam vindt men doorgaans op dode boomstronken (ratelpopulier) terwijl het rechte koraalzwam vaker op de strooisellaag te vinden is. 

                                 Detailfoto's van recht koraalzwam links en kroontjesknotszwam rechts.

                                                                            Reuzenzwam

                                            Reuzenzwam

Reuzenzwammen zijn niet giftig maar niet echt interessant voor consumptie vanwege de smaak die naar nat karton neigt. De jonge exemplaren lijken nog het meest geschikt voor consumptie. De grote waaiervormige hoeden maken de dat de zwam eigenlijk met geen andere te verwarren is. De hieronder beschreven eikhaas bijvoorbeeld heeft een beduidend andere (spatelvormige) hoed en van de zwavelzwam zijn de hoeden dikker en significant anders van kleur. Ik heb inmiddels door de jaren heen een tiental vaste plaatsen ontdekt waar de reuzenzwam elk jaar weer tevoorschijn komt. Het aftakelingsproces is onomkeerbaar, want waar de reuzenzwam verschijnt zal zijn gastheer onherroepelijk het loodje leggen.

De reuzenzwam is een necrotrofe parasiet die zich zowel op naaldhout als op loofhout kan ontwikkelen. De reuzenzwam heeft wat bedrieglijks in het gegeven dat ze op de grond lijkt te groeien. In werkelijkheid groeit ze op onderliggende wortels of tegen de stamvoet van bomen. De reuzenzwam is een zeer algemene zwam die men elk jaar op dezelfde plaats terug kan zien komen. Het zichtbare deel van de zwam sterft in de late herfst af en het jaar erop, vaak al in juni, ontstaan nieuwe vruchtlichamen. De reuzenzwam doet zijn naam eer aan want ze kan uitgroeien tot enorme plakkaten tot aan 2 meter toe. De soortnaam "giganteus" behoeft in dat verband geen verdere uitleg. De zwam veroorzaakt witrot (zie uitleg in de rubriek witrot en bruinrot) en dat proces kan relatief snel gaan en uiteindelijk tot windworp leiden.  

                                                                                  Eikhaas

                                       Eikhaas

Naarmate de zwam ouder wordt neemt de kleurintensiteit af en wordt de zwam bruin grijs waarbij de witte randen verdwijnen. Eikhaas is een delicatesse waarvan op internet legio recepten te vinden zijn. In Japan wordt de soort gekweekt (maitake). Dat is overigens niet alleen om de smaakpapillen te plezieren, want van de eikhaas schijnt ook een geneeskrachtige werking uit te gaan. Zelfs een preventieve werking van kanker bij hoge risicogroepen wordt de zwam toegedicht. De wetenschappelijke soortnaam frondrosa betekent "vol van bladeren" en hoewel het geen plant is, kan men met wat fantasie wel instemmen met die naamgeving.  

Paddenstoelen en zwammen kunnen  me enorm fascineren en datzelfde geldt voor de naamgeving. De haas komt wel eens voorbij in paddenstoelenland, echter vind ik nergens enige onderbouwing of verklaring voor het gebruik van deze rasse viervoeter. Zowel voor het hazenpootje (inktzwamsoort) als voor de eikhaas moet ik dus afgeven voor wat betreft de "haas". De eik snijdt in het verband met de eikhaas meer hout. De soort is onlosmakelijk verbonden met de eik. Eikhaas is een zwakteparasiet. Dat wil zeggen dat hij weinig schade aan eiken toebrengt, maar na heel veel jaren wel rot in het wortelgestel veroorzaakt waardoor de kans op windworp toeneemt. De eikhaas is onmiskenbaar door de grillig spatelvormige hoeden. jonge exemplaren (foto onder) zijn bruin met een witte rand

                                                                           Heksenschermpje

                                    Heksenschermpje

Het heksenschermpje is een terrestrische saprotroof die alleen in loofbossen of gemengde bossen voorkomt. Dat wil zeggen dat het een bodembewoner is die zich op de aanwezige strooisellaag van het bos ontwikkelt. Heksenschermpjes zijn wispelturige paddenstoelen, het ene jaar zie je ze weinig en het andere jaar (2019) explosief, waarbij zich vaak enorme heksenkringen kunnen vormen. Deze paddenstoel is een basiodiomyceet, zoals ook o.a de russala's. Een basiodiomyceet is een steeltjeszwam en dan niet in de zin dat de paddenstoel een steel heeft, maar omdat de sporen in zogenaamd basidium gevormd worden. Deze sporen (steeltjes) zijn enkel microscopisch waar te nemen. Het heksenschermpje is giftig door de stof muscarine. Een gelijkende variant is het gewoon elfenschermpje maar die is kleiner. Beide soorten zijn vertegenwoordigers uit de mycena familie. Zowel het heksen- schermpje als gewoon elfenschermpje ruiken naar radijs.

                                                                                 Boompuist

                         Boompuist (anamorfe variant)

Er is soms verwarring over de vindplaats van soorten of tenminste een interpretatieverschil. Als je de literatuur erop naslaat zie je bij de boompuist overal staan dat ze in naaldbossen voorkomen bij voorkeur (dode) sparren en lariksen. Dat alles wil per definitie niet zeggen dat de soort zich daar ook alleen aan hecht. De boompuist op de foto had zich op een dode berk genesteld en die berk lag inderdaad in een sparrenbos. Het blijkt dus ook een (saprotrofe) soort die zich op loofhout ontwikkelt. Soms wordt de boompuist verwart met het zilveren boomkussen, maar die laatste is een slijmzwam terwijl de boompuist een buisjeszwam is. De boompuist is er in een anamorfe en teleomorfe variant. Anamorf is de ongeslachtelijke vorm en teleomorf de geslachtelijke vorm. De anamorfe variant is vrij algemeen en de teleomorfe variant zeldzaam. Deze vormen worden ook wel aangeduid als imperfect (anamorf) en perfect (teleomorf)

                                                                                 Hertenzwam

                                  Gewone hertenzwam

De paddenstoel heeft vaak een vuilwitte steel die netvormig getekend is. Kenmerken zijn verder dat de beurs en ring ontbreken. Het sporenpoeder van de paddenstoel is evenals de hoed op latere leeftijd roze. Een onvervalste saprotroof die zich uitsluitend op loofhout thuis voelt. De keren dat ik de gewone hertenzwam gevonden heb was dat uitsluitend op rottend berkenhout. Hertenzwammen zijn eetbaar, maar weinig smaakvol. Ook hier is een opstekend vingertje wel op zijn plaats, want hertenzwammen zijn gemakkelijk te verwarren met satijnzwammen en die zijn veelal giftig. Vooral de grauwe bossatijnzwam is een bedrieglijke look-a-like. Hertenzwammen groeien ook bij droog weer door en zijn zowel in het voorjaar als in de herfst te vinden.

Van het genus pluteus zijn een kleine 40 soorten beschreven die in Nederland voorkomen. Daarvan zijn er een 5-tal als algemeen te beschouwen. Hertenzwammen hebben meestal een licht welvende hoed en naarmate ze ouder worden, wordt die hoed licht roze. Jongere exemplaren (foto hieronder) hebben vaak een reebruine kleur. Dat verklaart overigens niet de naam want die ligt besloten in de voor het blote oog onzichtbare cystiden. Cystiden zijn steriele cellen die in de lamelsnede voorkomen. In het geval van alle hertenzwammen zijn die uniek en hebben die de vorm van een hertengewei. Soms zijn deze cystiden met een loep waarneembaar, maar vaak alleen met een microscoop. De soortnaam cervinus betekent "als een hert" en verwijst eveneens naar de vorm van de cystiden.

                                                                               Porseleinzwam

                                      Porseleinzwam

Het mycelium is het netwerk van draden waaruit een schimmel bestaat. Mucidine is een krachtig middel tegen huidschimmels. De wetenschappelijke naam doet een beetje Nederlands aan. Oudemansiella mucida, waarbij mucida ook verwijst naar de slijmlaag die over de jonge zwammen ligt. Oudemansiella is vernoemd naar de Nederlandse mycoloog C.A.J.A Oudemans (1825-1906) Behalve het porseleinzwammetje heeft Oudemans ook een aantal wortelzwammen geclassificeerd en benoemd. Ook het genus van die zwammen draagt de wetenschappelijke naam Oudemansiella.

Tot voor kort vond ik de mededeling in de verspreidingsatlas betreffende het porseleinzwammetje haaks op de werkelijkheid staan. Die atlas rept over een zeer algemeen zwammetje. In 2022 kan ik voor het eerst dat onderschrijven want er is een ware explosie gaande. Waarom ik het zwammetje daarvoor zelden gezien heb en er in een specifiek jaar ineens een kentering lijkt te zijn kan ik niet verklaren. Het porseleinzwammetje is een beukenparasiet en nestelt zich op zowel op dood als levend hout (necrotrofe parasiet) Er is niet veel fantasie voor nodig om de naamgeving te herleiden. De halfbolronde en vlakke hoeden hebben bij jonge exemplaren een slijmerig oppervlak Het glanzend effect daarvan kan vergeleken worden met porselein. De sporenplaatjes staan ver uit elkaar en het sporenpoeder is wit. Uit het mycelium van de porseleinzwam wordt mucidine gewonnen.

            Een bijzonder fotogenieke zwam met prachtige lamellen. Rechts met guttatiedruppels

                                                                   Intermezzo

Een paddenstoel fotograferen is meer dan het object vastleggen. Als je veel paddenstoelen fotografeert kom je erachter dat de achtergrond een wezenlijk deel van de foto uitmaakt. Storende elementen zoals dennennaalden, grassprieten en bladeren kunnen een foto grondig verpesten. Een pincet en een schaar zijn vaste attributen in mijn fototas. Onderstaande galerij is een verzameling van foto's waarbij soms een half uur voorbereiding aan vooraf is gegaan. Geen determinatie in deze galerij maar voorbeelden van hoe boeiend paddenstoelenfotografie kan zijn. Voor vergroting kan men de foto's aanklikken. 

                                                                                Fopzwammen

                                   Gewone fopzwam

Fopzwammen zijn ectomycorrhiza vormend. Dat wil zeggen dat de schimmeldraden om de plantenwortels groeien en dus de wortel zelf niet aantasten. Feitelijk omsluiten ze enkel de worteltopjes. Bij fopzwammen gaat het vaak om jonge berken en jonge beuken waartussen je wel honderden fopzwammen kunt aantreffen. De welbekende truffel is een ander voorbeeld van ectomycorrhiza. Buiten de hier behandelde gewone fopzwam kennen we verder van het genus laccaria ook nog de amethistzwam (foto rechts) de schubbige fopzwam, tweekleurige fopzwam en de gekroesde fopzwam. Laccaria betekent lak. In Engeland heet de fopzwam "deceiver" waaruit blijkt dat ook Engelse mycologen er wel eens intuinen.

We onderscheiden 5 soorten fopzwammen in Nederland waarvan de gewone fopzwam wel de meest algemene is. De naam fopzwam doet vermoeden dat deze zwam moeilijk te herkennen is en het feit dat fopzwammen hygrofaan zijn maakt die determinatie nog lastiger. Hygrofaan wil zeggen dat ze onder invloed van water een andere kleur krijgen. Fopzwammen worden minder herkenbaar wanneer ze ouder worden en juist dan worden ze vaak verwisseld met andere paddenstoelen. Toch zijn fopzwammen er wel uit te halen als je even onder de hoed duikt. Alle fopzwammen hebben een doorschijnende hoed en hebben tamelijke dikke vlezige lamellen die ver uit elkaar staan. Nog een goed herkenningspunt is dat naarmate de zwam ouder wordt de steel hol wordt. Nou is dat een discutabele determinatiesleutel want daarvoor moet je de zwam doorknippen en dat zal ik in ieder geval nooit doen.

                                            Amethistzwam

                                                                       Roodgerande houtzwam

                                Roodgerande houtzwam

Het verschijnsel guttatie is overigens niet alleen aan zwammen voorbehouden. Ook planten kennen dit fenomeen waarvan de vrouwenmantel het meest aansprekende voorbeeld is. Er is wat onenigheid over het voorkomen van deze zwam. Sommige naslagwerken zetten hem als vrij algemeen weg en andere als tamelijk zeldzaam. Ik kom deze zwam in de gebieden die ik bezoek steeds meer tegen. Helaas is dat wel in dode sparrenbossen waar we er in Brabant steeds meer van zien. De grootte en kleurvariaties zijn enorm en ik kan erg genieten van deze saprofyt.

De roodgerande houtzwam is een necrotrofe parasiet (zie voor uitleg : harslakzwam) die zich vooral op naaldhout vestigt en bij voorkeur sparrenhout. Niet zelden komt deze zwam echter ook voor op loofhout en dan is met name de berk een voorkeursboom. De naamgeving kan wat verwarring veroorzaken want bij jonge exemplaren is de rand wit en is de rest van de zwam geel tot oranje. Oudere exemplaren krijgen de karakteristieke kleuren waaraan de zwam zijn naam dankt. In de late zomer of vroege herfst als het weer vochtig wordt scheidt de zwam exorbitant veel guttatiedruppels uit. Zwammen die in de groei zijn nemen een grote hoeveelheid vocht op. Dat overschot aan vocht moet afgevoerd worden en uit zich in druppels aan de groeirand. Vaak worden die verward met dauwdruppels, maar guttatiedruppels kun je de hele dag door aantreffen en dauwdruppels niet. 

                                                                                 Inktviszwam 

                                       Inktviszwam

De inktviszwam ontstaat, net als de stinkzwam uit een zogenaamd duivelsei, waarvan op de foto rechts nog 2 exemplaren te zien zijn. Uit dit duivelsei ontstaat de prachtige zwam die vier tot zeven armen kan hebben. De vergelijking met inktvistentakels is evident. Hoewel de inktviszwam steeds meer gezien wordt is ze toch nog een redelijk zeldzame verschijning, De geur is afgestemd op insecten die de sporenmassa verspreiden. Meestal zijn dat bromvliegen en strontvliegen, maar ook mestkevers zullen de inktviszwam niet links laten liggen.

Het verhaal van de inktviszwam is bijzonder. Van origine is het een zwam uit Australië en Nieuw-Zeeland. In 1913 verscheen de zwam voor het eerst in Frankrijk van waaruit hij zich langzaam maar gestaag over Europa heeft verspreid. Hoe de zwam in Europa terecht is gekomen is een groot raadsel. Vermoedelijk zijn de sporen in schapenwol terecht gekomen dat met boten begin 20e eeuw naar Europa werd vervoerd. Een andere lezing is dat Australische soldaten die in de eerste wereldoorlog meevochten de sporen van deze zwam aan hun laarzen hadden zitten. De inktviszwam komt uit de familie van de phallaceae. Daar behoort ook de stinkzwam toe (Phallus impudicus) en als je in de buurt bent van de inktviszwam dan weet je ook meteen waarom het naaste familie is van de stinkzwam. Een penetrante kadaverlucht treedt je tegemoet.  

                                                                                Harslakzwam

                                     Harslakzwam

Ganoderma zoals de wetenschappelijke naam luidt, komt uit het Grieks en is afgeleid van ganos = glanzend en derma = huid. Daar dankt de zwam ook zijn naam aan want het is net alsof de bovenkant in de vernis gezet is. De soortnaam resinaceum betekent harsachtig. Op de afbeelding rechts is goed te zien dat bij het beschadigde jonge vruchtlichaam een stroperige vloeistof naar buiten lekt die, gezien ook de amberkleur, op hars lijkt. Oudere exemplaren zijn hard en daarom alleen al is de zwam niet eetbaar. Het sporenpoeder van harslakzwammen is bruin. De verderop hier behandelde dikrandtonderzwam heeft hetzelfde sporenpoeder en behoort dan ook tot de lakzwammen. 

Een necrotrofe parasitaire zwam die je altijd aan de voet van een levende boom vindt is de harslakzwam. Necrotroof wil zeggen dat de zwam eerst het levend hout doodt en dan verder voortgaat als saprofyt (op dood hout levend). De zwam heeft een onmiskenbare voorkeur voor eiken en beuken. De harslakzwam veroorzaakt kernrot bij de gastheer en als de boom geen nieuwe hout aanmaakt om dit te compenseren bestaat de kans op windworp. Het is mooi om te zien hoe aparte vruchtlichamen zich door de tijd heen ontwikkelen tot één grote console. Dat console kan meer dan een meter breed zijn. Het is een hygrofane zwam. Dat wil zeggen dat ze onder invloed van vocht verkleurd. Bij droog weer is ze beige, bij nat weer geel tot oranjegeel. 

                                                                              Zwavelzwam

                             Zwavelzwam 

jonge exemplaren afkookt en nuttigt. Niettemin kan de zwam allergische reacties oproepen. Engelsen noemen de zwam "chicken of the wood", omdat het vruchtvlees draderig is en naar kip smaakt.  De wetenschappelijke naam Laetiporus betekent letterlijk "met aangename poriën" en dat verwijst mogelijk naar de smaak, maar het zou ook zomaar kunnen verwijzen naar de contrastrijke kleur van het vruchtvlees dat in elk bos opvalt. Sulphureus betekent zwavelgeel. 

De zwavelzwam is een parasitaire zwam die veelal op eiken wordt aangetroffen, maar ook wilgen en populieren niet schuwt. Zelden wordt de zwam op naaldhout aangetroffen. Het mycelium tast de houtkern aan waardoor bruinrot ontstaat. De zwavelzwam is al in de zomer te vinden. De zwam is een buisjeszwam, die onder de plaatjesloze vlieszwammen valt, Hij dankt zijn naam aan de kleur die zwavelgeel/oranje is en soms uit kan lopen naar roze. Oudere exemplaren slaan wit uit.  De zwavelzwam is in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden eetbaar als men tenminste de    

                                                                      Brandnetel-zeggeroest

                   Brandnetel-zeggeroest

Dat is een schimmel uit de familie van de roestzwammen en die is uiterst zeldzaam. Daar dient men echter niet zoveel waarde aan te hechten, want gezien het arsenaal brandnetels in Nederland zal de soort veel meer voorkomen dan ze gevonden wordt. Niet iedereen gaat tenslotte op z'n vrije dag brandnetels omplooien om te zien of deze schimmel zich eraan gehecht heeft. Het is een biotrofe parasiet. Dat wil zeggen dat ze enkel kunnen leven door voedsel te onttrekken aan de waardplant waaraan ze gehecht zijn. Op de foto hiernaast zie je de kroontjes waarin zich de aeciosporen ontwikkelen. Die worden later door de wind meegevoerd. Enkele andere soorten roest die je op planten aan kunt treffen zijn de akkerdistelroest en de eencellige braamroest

Als je vaak in de natuur bent zoals ik, dan heb je soms het geluk een toevalstreffer te mogen noteren. We schrijven april 2019 De Brand Udenhout waar een paradijselijk bospad van een kleine km loopt waar je in deze tijd van het jaar ogen tekort komt voor al de weldaad die de grond uitkomt. Bij het kruipend zenegroen doe ik bij toeval de ontdekking van de dag, zo niet van de maand, als een brandnetel tussen mijn lens en het te fotograferen zenegroen staat. Nadat ik de brandnetel ombuig zie ik tot mijn verbazing de brandnetel-zeggeroest verschijnen. 

De gele kroontjes produceren de zogenaamde aeciosporen

                                                                                Amanieten

                                        Gele knolamaniet 

De stoffen amatoxine en phallotoxine tasten de lever aan en in 90% van de gevallen is de afloop zodanig dat de verwanten van de eter als nabestaanden door het leven gaan. Er is geen tegengif voor een vergiftiging met de groene knolanamiet en de gifstoffen worden langzaam opgenomen door het lichaam want pas na 2 tot 16 uur beginnen deze te werken. Daarenboven zijn er nog look-a-likes zoals de groengekleurde ridderzwammen die erg op de groene knolamaniet lijken.

    Jong exemplaar slanke roodbruine amaniet

De groep paddenstoelen die onder de amanieten (amanita) vallen zijn verreweg de meest giftige paddenstoelen die Nederland kent. Dat wil echter niet zeggen dat alle amanieten giftig zijn, want de slanke roodbruine amaniet en de parelamaniet bijvoorbeeld, zijn weliswaar smakeloos maar wel eetbaar. Een andere vervelende bijkomstigheid is dat de geur soms aannemelijk maakt dat de paddenstoel eetbaar is. De gele knolamaniet ruikt bijvoorbeeld sterk naar aardappels maar bevat het paddengif bufotenine en daar slaat het hart van op hol. Verschillende soorten verliezen dan weer hun giftigheid door opwarming. De dodelijkste onder de amanieten is de groene knolamaniet waarvan het nuttigen van een middelgroot exemplaar in vele gevallen dodelijk is.

                                          Parelamaniet

Ook de vliegenzwam valt onder de familie amanita en is ook giftig (zie aparte sectie bij de vliegenzwam) Gelukkig ben ik niet van het eten maar van het fotograferen en dat kan zonder er over in te zitten of ik de volgende morgen nog haal (....) Amanieten kun je overal aantreffen, maar al ver voor de herfst zijn intrede doet zullen de parelamaniet, panteramaniet  en de grauwe amaniet de soorten zijn die men het meest tegenkomt. Amanieten vallen onder de zogenaamde mycorhizza zwammen. Dit soort zwammen leeft in symbiose met de wortels van planten. Indien de situatie zich voordoet waar het voor beide vormen gunstig of zelfs noodzakelijk is om te overleven, is er sprake van mutalistische symbiose. Dat hoeft per definitie niet bij paddenstoelen te zijn natuurlijk, maar komt daar wel regelmatig voor. De meeste amanieten komen zowel in loofbossen als naaldbossen voor maar de uiterst zeldzame saffraanamaniet is bijvoorbeeld alleen in loofbossen te vinden. Daarbij valt tevens op dat amanieten een sterke voorkeur voor eikenbomen hebben, terwijl ik bij naaldbomen geen specifieke voorkeurssoort kan noemen (....)

Nog enkele amanietensoorten. Van links naar rechts : panteramaniet, groene knolamaniet en grauwe amaniet (voor vergroting foto's aanklikken)

                                                                         Paarse knoopzwam

                                    Paarse knoopzwam

De paarse knoopzwam kent twee soorten die zonder microscoop niet uit elkaar te houden zijn. Het betreft de paarse knoopzwam (Ascocoryne sarcoides) en de grootsporige paarse knoopzwam. (Ascocoryne cylichnium) Bij de paarse knoopzwam kan men het imperfecte en perfecte stadium aantreffen, Bij het imperfecte stadium zijn de vruchtlichamen knop- tot kussenvormig gevormd (foto boven) In het perfecte stadium zijn de vruchtlichamen schijfvormig (foto rechts) Een wat minder uitbundig gekleurde knoopzwam is de roze knoopzwam (Neobulgaria pura) die enkel op beukenhout voorkomt. 

De paarse knoopzwam behoort tot de familie van de zakjeszwammen (ascomyceten) De sporen worden hier inwendig gevormd in zakjes (asci) die naar rijping naar buiten treden. De zwam begint bolvormig met een rudimentair steeltje, maar later lijkt het of alles samen klontert waarbij er een opvallende deuk in het midden ontstaat. Het geheel lijkt dan op een lap vlees en dat vindt men terug in de wetenschappelijke soortnaam sarcoides = op vlees gelijkend. Hoewel in de naslagwerken de paarse knoopzwam verbonden wordt met loofhout komt ze ook voor op naaldhout. Het oppervlak van de paarse knoopzwam is gelatineachtig.

                                                                             Borstelkurkzwam

                                 Bleke borstelkurkzwam 

In Nederland onderscheiden we 2 soorten borstelzwammen. De zeldzame bruine borstelkurkzwam en de vrij zeldzame bleke borstelkurkzwam. Voor een juiste determinatie hebben we een scheikundedoos nodig voor een KOH test. Dit is een test op basis van kaliloog. Bij de bruine soort kleurt het vruchtvlees tijdelijk zwart bij de bleke soort treedt geen verkleuring op. Het determineren van paddenstoelen gebeurt vaak microscopisch maar er zijn ook manieren waarbij chemische reacties een kleurenpatroon uitlokken die determinatie kan vast stellen. 

De fructificatie van borstelkurkzwammen staat beschreven in de maanden oktober t/m december. Ik was dan ook aangenaam verrast om eind maart nog een jong exemplaar van de bleke borstelkurkzwam aan te treffen. Die valt meteen op door de borstelig grof behaarde bovenkant. Jonge exemplaren hebben een witte onderkant die naarmate ze ouder worden verkleurt naar geel bruin. Deze buisjeszwam heeft poriën die vrij grof zijn. (1 tot 2 per mm) Borstelkurkzwammen en (dode) populieren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en borstelkurkzwammen vind je voornamelijk in open terrein

     Met duidelijk borstelig behaarde bovenkant

                                                                     Zilveren boomkussen

                                   Zilveren boomkussen 

De vruchtlichamen bevatten uiteindelijk de sporen die na openbarsten van het kussen door de wind meegevoerd worden. Zilveren boomkussens lijken soms invasief, vooral na een periode van warm voorjaarsweer zijn ze erg nadrukkelijk aanwezig. Heel lang hebben dit soort organismes doorgaans niet nodig om hun sporen uit te zetten. Het boomkussen op de foto hierboven was in een periode van 3 dagen ontstaan en klaar met het verspreiden van de sporen. Rectucularia, zoals de wetenschappelijk naam van het geslacht luidt, betekent netvormend en verwijst, zoals de bovenste foto wel aantoont, naar het beginstadium van dit organisme.

Net als het reeds behandelde glanzend druivenpitje en de heksenboter is ook het zilveren boomkussen een plasmodiale slijmzwam die onder de mycomyceten valt, een subklasse van de slijmzwammen. Eigenlijk zijn dit soort slijmzwammen geen zwammen maar organismen. Een plasmodium is een vorm van samengesmolten cellen waarvan de individuele celkernen intact blijven.  Behalve dat de soort zich voedt met de stoffen uit zijn gastheer kan hij er ook over bewegen. Wanneer onder invloed van bijvoorbeeld licht het plasmodium stopt met groeien, vormen zich de vruchtlichamen. 

Een zilveren boomkussen in het laatste stadium. De zachte weke massa is hard geworden en de eerste scheuren, ten teken van het uittreden van de sporen, zijn reeds zichtbaar

                                                              Donzige korstzwam

                                  Donzige korstzwam 

De zwam is het hele jaar door te vinden en verblijft meestal onder dode takken of stammen en zal daarom vaak niet opgemerkt worden. De vochtigste plek is vaak waar dode horizontale stammen en takken contact maken met de grond. Het vernuft zit hem in het gegeven dat de sporen, en dat geldt natuurlijk voor de meeste sporendragers, wel in zo'n positie zitten dat onder invloed van de zwaartekracht deze sporen rechtstreeks in de luchtstromen getrokken worden. 

De donzige korstzwam is een algemeen voorkomende zwam die in beginsel goed herkenbaar is door de beige oranje kern met witte randen. Die randen zijn bovendien fijn wollig. Het oppervlak is licht bobbelend. De apart gevormde vruchtlichamen groeien naarmate de zwam ouder wordt naar elkaar toe waardoor een grote korst kan ontstaan. Korstzwammen noemt men dan ook cortisioïd, van het Latijn cortex = schors en het Grieks έντυπο = vorm. De zwam op de afbeeldingen is welhaast zeker een jong exemplaar. De donzige korstzwam is te vinden op dode takken en stammen van loofbomen (bij voorkeur esdoorn is mijn ervaring)

                                                                         Waaiertje

                                          Waaiertje 

Bij droog weer zie je de hoedrand omrollen. Dit is ter bescherming van de sporen zodat deze niet uitdrogen. Het waaiertje vormt een eigen familie en staat dichter bij de korstzwammen dan bij de plaatsjeszwammen al zijn de meningen in mycologenland daar over verdeeld. Zoek waaiertjes altijd op door de zon beschenen plekken op vooral beuken en berken. Ik heb bij deze zwam wel gemerkt dat ze het meest voorkomen in gemengde bossen op zandgrond.

Het waaiertje is een zwammetje dat je heel het jaar door kunt vinden op dood hout van loofbomen. Door verandering van bosbeheer, waarbij dood hout niet meer opgeruimd wordt, zie je in zijn algemeenheid dat zwammen het beter doen dan ooit en het waaiertje is daar geen uitzondering op. Kijk maar eens op stapels boomstammen van loofhout die soms in de natuur liggen en de kans is groot dat waaiertjes zich daar gevormd hebben. De hoed van het waaiertje is van de bovenkant wit tot okerkleurig en heeft een schelpachtige vorm. De hoed is onregelmatig ingesneden. De lamellen van het waaiertje zijn met geen enkele andere zwam te verwarren doordat die lamellen overlangs gespleten zijn. Daaraan dankt hij ook de wetenschappelijke naam schizophyllum = splijtblad. 

          Duidelijke overlangs gespleten lamellen

                                                                      Troskalknetje

                                       Troskalknetje 

Die vergelijking met druiven snijdt nog meer hout naarmate deze slijmzwam ouder wordt. Ze verkleuren dan naar grijs-blauw en zien er dan, weliswaar veel kleiner, uit als blauwe druiventrossen. Zodra ze rijp zijn barsten de sporendoosjes en kan het sporenstof zich verspreiden. Dat proces van rijping gaat relatief snel. De gele vorm is maar een paar dagen aanwezig. Troskalknetjes worden vaak gemist omdat ze goed verborgen zitten meestal onder horizontale dode eikenschors.

Een niet zo vaak geziene slijmzwam is het troskalknetje. Het is de 2e keer dat ik hem tegen gekomen ben en ik keek er eigenlijk van op dat ik hem in maart (2019) nog kon waarnemen. De meeste kans daarop is op dood hout waarop zich al korstzwammen hebben gevormd. Het exemplaar op de foto had zich in een spie van een gebarsten stobbe genesteld met rondom gele korstzwammen, maar ze kunnen zich ook aan een korstzwam zelf vasthechten.  De vruchtlichamen vormen zich op steeltjes. De peervormige sporendoosjes (sporangia) van amper 1 mm vormen grote groepen en vertonen gelijkenis met druiventrossen. 

            Troskalknetje waarvan sporen al uitgetreden zijn

                                                                 Valse hanenkam

                                        Valse hanenkam 

Da's een mond vol en wil zoveel zeggen dat het een bodem bewonende paddenstoel is die teert op de strooisellaag. Vaak zie je paddenstoelen ook op dood hout zoals takken of stobben. Die zijn dus niet bodem bewonend maar wel saprotroof. Saprofyt is een organisme dat zijn celmateriaal opmaakt door gebruik te maken van celmateriaal van andere organismen. Valse hanenkammen houden van zure grond. Daar zijn ze zeer algemeen. In de westelijke provincies met uitzondering van het duingebied komt hij nauwelijks voor.

                     Witte variant (f. albida)

Een van de eerste paddenstoelen die zich in de herfst, of eigenlijk in de zomer, laten zien is de valse hanenkam. De eerste exemplaren kun je begin augustus al aantreffen. Met zijn ietwat ingedeukte hoed, ingerolde rand en viltige hoed is hij bijna niet te missen. De oranje kleur maakt het plaatje af, maar daarbij moet wel gezegd worden dat oudere exemplaren vaak uitbleken en veel van het oranje verliezen. Hij komt zowel in naaldbossen als gemengde bossen voor maar ook op de heide kun je hem aantreffen. De valse hanenkam is een terrestische saprotroof.

                         Jonge exemplaren

Er is een bedrieglijke look-a-like, en wel de hanenkam of dooierzwam. Vreemd genoeg is het geen familie van elkaar. De valse hanenkam behoort tot de familie van de paxillaceae (waaronder de krulzomen vallen) en de hanenkam valt onder de familie van de cantharellen. Het meest markante verschil tussen de 2 zijn de lamellen, die bij de cantharellen in de steel doorlopen. Verder is de vorm bij cantharellen veel grilliger dan bij de valse hanenkam. Bij de valse hanenkam kun je ook nog de zeldzame geheel witte vorm aantreffen, die als aparte soort wordt beschouwd. Waarschijnlijk is dat de soort die op de foto links is afgebeeld (Hygrophoropsis aurantiaca f. albida) 

                                                                   Gele korstzwam

                                   Gele korstzwam 

Jonge korstzwammen zijn viltig behaard. Die haren verdwijnen naarmate ze ouder worden. De soortnaam hirsutum verwijst daar ook naar, want dat betekent (ruig) behaard. De gele korstzwam kan als gastheer fungeren voor sommige soorten trilzwammen die de zwam parasiteren. Je kunt verschillende gele korstzwamen op één stobbe aantreffen waarbij een sterke scheidingslijn aanwezig is. De soort beconcurreert elkaar zodat het netwerk van schimmeldraden (hyfen) niet te dicht bij elkaar in de buurt komen. Dit resulteert dan in diverse "kolonies" die bij elkaar lijken te horen, maar in feite elkaar beconcurreren.

De meest voorkomende korstzwam in Nederland is de gele korstzwam. Er is geen bos dat ik ken waar deze zwam niet voorkomt. Afgezien van zijn algemene voorkomen is het ook de "snelste" zwam. Op omgevallen bomen of afgerukte takken van zijn gading neemt hij vaak als eerste plaats. Dat is dan meestal de beuk, maar ook naaldhout is geen vreemde voor deze zwam. Zoals de meeste korstzwammen is ook deze soort resupinaat (zie paarse dennenzwam) Gele korstzwammen kunnen wat verwarring zaaien want sommige exemplaren neigen meer naar oranje dan naar geel. 

Op deze foto zie je de 2 verschijningsvormen goed. Dakpansgewijs en als korst (resupinaat) 

                                                              Grote speldenprikzwam

                                 Grote speldenprikzwam  

Met de zwarte putjes (speldenprikjes) in de hoed is hij qua determinatie niet te missen. Die speldenprikjes zijn de openingen van de zakjes met sporen (pheritecia). De hoed van het zwammetje is rond tot ovaal met een bescheiden komvorm. De buitenrand van de hoed is donkerbruin en de binnenkant wit. Er bestaat ook een kleine speldenprikzwam die eveneens zeldzaam is. Deze kleine variant vindt men eerder op konijnenkeutels dan op paardenmest, maar is minder kieskeurig dan de grote, dus kan ook op andere mest aangetroffen worden (Schotse hooglander ?) 

Verspreidingsgebied grote speldenprikzwam. Bron : NMV verspreidingsatlas paddenstoelen

Ik was op zoek naar de  rode heidelucifer toen ik onverwachts op droge paardenmest stuitte die op de hei lag. Op een van die hopen stond warempel de grote speldenprikzwam en die is zeldzaam. Het is een coprofiele soort, wat wil zeggen dat ze alleen op dierenuitwerpselen voorkomt, in casu paardenmest. Zie ook franjevlekplaat verderop in deze rubriek. De grote speldenprikzwam komt uit de familie zakjeszwammen (ascomyceten) Ascomyceten hebben inwendige sporenvorming die na rijping uittreden. Meer voorbeelden hiervan zijn de houtsknotszwam en de morieljes. 

Essentieel verschil is, behalve de grootte, dat de kleine speldenprikzwam geen steeltje heeft en de grote wel. Ik kwam een aardig verhaaltje tegen over de teloorgang van deze zwam. Vroeger kwam de soort veel meer voor omdat men toen veel meer te paard ging én geen chemische geneesmiddelen gebruikte voor de paarden. Waar kom je dan heden ten dage nog schone mest tegen die klaarblijkelijk voor deze soorten onontbeerlijk is ? Ik moet het antwoord helaas schuldig blijven en concluderen dat de mest van het paard waarop ik de zwam vond geen chemische middelen bevatte die het zwammetje zijn bestaansrecht ontnam. Er lagen wel meer paardenhopen bij het vindgebied maar er was er blijkbaar maar een die uiteindelijk aan de criteria van het grote speldenprikzwammetje voldeed.

                                                                    Winterhoutzwam

                                      Winterhoutzwam 

De hoed (foto rechts) van de winterhoutzwam is tot 8 cm breed en kleurt van okerbruin tot donkerbruin. De steel staat soms uit het midden en is meestal okerkleurig.. Winterhoutzwammen groeien op dode takken van loofhout waarbij de berk, eik en beuk de voorkeur genieten. Later in het jaar verschijnt ook nog de zomerhoutzwam die een echte voorkeur heeft voor dode takken van de els. De winterhoutzwam is een zeer algemene soort in Noord-Brabant maar neemt richting westen sterk in aantal af. De soort gedijt het beste in loofbossen of gemengde bossen op arme zandgrond.

Ik heb al veel paddenstoelen gezien en probeer altijd, niet in de laatste plaats voor een correcte determininatie, onder de hoed van de paddenstoelen te komen. De onder-de-hoed aanblik bij de winterhoutzwam duurt gewoonlijk langer dan bij andere paddenstoelen. Voor mij een van de mooiste buisjeszwammen met zijn vernuftige poriënpatroon. Zoals de naam doet vermoeden een soort die je in de winter kunt vinden en zelfs tot in maart. Het blijft dan wel goed opletten, want in maart verschijnt ook zijn broertje, de voorjaarshoutzwam. Die heeft echter significant fijnere poriën. De soorten overlappen dus kun je ze allebei in het voorjaar aantreffen.

                                                                      Kaaszwammen

                                       Bittere kaaszwam

Verder vallen kaaszwammen op vanwege de consolevorm die erg week en sappig is.  Kenmerkende eigenschappen van kaaszwammen zijn verder de scherpe hoedrand en het gegeven dat ze vaak met elkaar vergroeien. Hoewel de naam mogelijk uitnodigt tot consumptie zijn kaaszwammen niet te eten. Zeer bitter met een wrange nasmaak. Net zoals bij de elfenbanken (trametes) hebben kaaszwammen vaak vele verschillende verschijningsvormen. Als je echter de hoofdlijnen van de beschreven eigenschappen volgt valt de determinatie bijna niet missen. Kaaszwammen zijn veelal in oktober en november op hun hoogtepunt. 

Kaaszwammen van het geslacht spongiporus zijn in Nederland vrij algemeen vertegenwoordigd. Opmerkelijk daarbij is dat de soorten ofwel op loofhout voorkomen ofwel op naaldhout. De blauwe kaaszwam en bittere kaaszwam (afbeeldingen) zijn o.a. typische zwammen van naaldhout. De asgrauwe kaaszwam en de vlekkende kaaszwam zijn o.a. vertegenwoordigers op loofhout. Kaaszwammen behoren tot de buisjeszwammen, met hele fijne poriën van 2 tot 5 per mm. Op het eerste gezicht zou je hem kunnen verwarren met de witte bultzwam (zie rubriek elfenbanken) maar als je naar de langwerpige poriën van de witte bultzwam kijkt sluiten die elke variant van de kaaszwam uit.  

                                                         Elfenbankjes (geslacht trametes)

             Gewoon elfenbankje waaiervormig

Elfenbankjes vind je op de dode stobben van loofhout, vooral hazelaar en populieren. De onderkant van elfenbankjes zijn wit en hebben kleine poriën. Een spiegeltje in de fotografietas is wel een handig hulpmiddeltje om dit vast te stellen, omdat elfenbankjes doorgaans laag bij de grond zitten. Binnen het geslacht trametes zijn er in Nederland 4 elfenbankjes die er toe doen. Het gewoon elfenbankje, het gezoneerd elfenbankje, het ruig elfenbankje en de witte bultzwam. Het gewone elfenbankje is wel hetgeen hierboven beschreven staat. Het gezoneerd elfenbankje kent veel minder kleurvariaties. 

                                  Gezoneerd elfenbankje 

Elfenbanken werken op mijn gedichtenprikkels

Als mijn bestaan weer emoties loost                                   vlucht ik in de natuur driest en vermetel                            droog mijn tranen aan de ogentroost                                        en vind een luisterend oor bij de dovenetel        

Op een elfenbank zit ik mijn chagrijn uit                                   en recht spoedig dan mijn rug                                                vind bij het deuntje van het fluitenkruid                                    de zin van het leven spoedig terug


Elfenbankjes zijn de zwammen die de meeste verschijningsvormen hebben. Dat geldt zowel voor uiterlijk als kleur. Ik heb al veel elfenbankjes gezien en die waren in het kleurenspectrum steeds anders. Van bijna zwart naar heel veel tinten bruin naar oranje naar okergeel tot aan wit. Wetenschappelijk heet de zwam niet voor niets versicolor = met variabele kleuren. Daarnaast zijn de hoeden soms halfrond en soms waaiervormig. Je zou door die verschijningsvormen de weg kwijtraken, maar elfenbankjes zijn ondanks dat toch makkelijk van andere zwammen te onderscheiden.

             Gewoon elfenbankje halfronde vorm

Daarbij heeft het gezoneerd elfenbankje een knobbel bij de houtaanhechting en verloopt het vruchtvlees van dun (hoedrand) naar dik (houtaanhechting) The devil is, ook hier, in details. Het ruig elfenbankje valt vaak op door de algengroei, waardoor ze een groene uitstraling hebben. Voor de witte bultzwam moet je eigenlijk onder de hoed. De poriën van deze zwam zijn langwerpig en daarin onderscheidt deze zich van de andere soorten van het geslacht trametes. Beetje verwarrend is de naamgeving wel, want de elfenbankjes zijn verdeeld in 2 geslachten. Buiten trametes bestaat ook nog het geslacht antrodiella. Kenmerk van die laatste is de consoleachtige verschijning zoals we die kennen bij tonderzwammen.

                                        Ruig elfenbankje 

De kleurvariëteit is bij elfenbanken enorm. Elfenbankjes behoren tot de buisjeszwammen. De foto in het midden laat de buisjes van het ruig elfenbankje zien. Bij de witte bultzwam zijn deze buisjes langgerekt. De foto rechts is de onderkant van het fopelfenbankje.

                                                                         Mosklokje

                       Groot mosklokje


Een lastige groep om op naam te brengen is het geslacht mosklokjes (Galerina) In Nederland vertegenwoordigt met 55 soorten. Opvallendste kenmerken zijn de kleine, tere, honinggele of geel- tot roodbruine verschijningen met klokvormige tot uitgespreide hoedjes. Zoals de naam al doet vermoeden te vinden op of tussen mos, maar ook op dood hout. De soorten gelijken zo veel op elkaar dat alleen microscopisch onderzoek kan uitwijzen met welke soort we van doen hebben. Ik durf dan ook niet met stellige zekerheid te zeggen welke soort we links op de foto hebben, waardoor ik het bij mosklokje spec. laat, waarbij spec. voor species staat. De meest voorkomende mosklokjes in Nederland zijn het groot mosklokje, het behaard barnsteenmosklokje en het honinggeel mosklokje. Mosklokjes kunnen dodelijk giftig zijn (bundelmosklokje), terwijl sommige soorten eetbaar zijn. Gezien de lastigheid van het determineren hier, is het toch wel zeer raadzaam geen mosklokjes te eten.

                                                                    Intermezzo

Een paddenstoel fotograferen is meer dan het object vastleggen. Als je veel paddenstoelen fotografeert kom je erachter dat de achtergrond een wezenlijk deel van de foto uitmaakt. Storende elementen zoals dennennaalden, grassprieten en bladeren kunnen een foto grondig verpesten. Een pincet en een schaar zijn vaste attributen in mijn fototas. Onderstaande galerij is een verzameling van foto's waarbij soms een half uur voorbereiding aan vooraf is gegaan. Geen determinatie in deze galerij maar voorbeelden van hoe boeiend paddenstoelenfotografie kan zijn. Voor vergroting kan men de foto's aanklikken.

                                                                 Paarse dennenzwam

                                    Paarse dennenzwam

Net als bij de paarse korstzwam komt ook hier de resupinaat vorm voor. Dat is vorm waarbij de zwam als een korst over het dode hout ligt waarbij dus van dakpansgewijze hoedjes geen sprake is (zie foto rechts) Aan de onderzijde lijkt het of de paarse dennenzwam tanden heeft. Dat komt omdat gaandeweg de tussenwanden van de gaatjes (hymenoforen) wegvallen. Daardoor is de soort eigenlijk onmiskenbaar, tenzij je met de zeer zeldzame paarse dennentandzwam van doen hebt. 

    Karakteristieke "tandjes" aan de onderzijde

Naast de hieronder beschreven paarse korstzwam is er nog een zwam die een opmerkelijke paarse kleur heeft. Dat zou je bij de eerste aanblik niet vermoeden, want van bovenaf is de paarse dennenzwam wit tot grijsachtig. Onder invloed van vocht verkleurt de hoedrand naar lichtpaars. De onderkant heeft echter een diepe prachtige paarse kleur die veel intenser is dan die van de paarse korstzwam. Afgezien daarvan heeft de paarse dennenzwam buisjes en is de paarse korstzwam glad. De hoedjes, die aaneen kunnen groeien, vormen op dood naaldhout rijen en dakpansgewijze gerangschikte groepen. 

                            Resupinaat vorm

Ja mensen, de natuur is mooi en als het makkelijk was lagen er minder uitdagingen. Opmerkelijk gegeven is verder dat de paarse dennenzwam, met uitzondering van het duingebied, in de westelijke provincies zo goed als ontbreekt. Het loont de moeite om eens verder te kijken als je de paarse dennenzwam vindt, want de soort is vaak te vinden samen met de grauwroze dennenzwam en de parasietdwergporia. Waarom deze soorten elkaar zo aantrekken is een niet ontrafelt mysterie in de mycologenwereld. De naam dennenzwam is misschien wat misleidend want de paarse dennenzwam wordt incidenteel ook op loofhout aangetroffen en dan met name op dode beuken.

                                                                  Paarse korstzwam

                                     Paarse korstzwam 

Als men takken van een geïnfecteerde boom afbreekt, zijn die onder invloed van de zwam paars verkleurd. Ook het blad van de bomen veranderd van groen naar zilverachtig wit. Paarse korstzwammen kunnen verschillende vormen aannemen. Ze kunnen als een platte korst zich over het hout uitspreiden (resipunaat) maar ze vormen vaak ook dakpansgewijze overlappingen, met hoedjes en gewelfde randen. De groeiranden bij jonge exemplaren lijken op die van de spekzwoerdzwam, maar de paarse korstzwam heeft geen buisjes maar een gladde onderkant.

De paarse korstzwam behoort net als de hieronder beschreven spekzwoerdzwam tot de familie van de korstzwammen. (corticiaceae) Zoals de meeste korstzwammen vindt men deze zwam hoofdzakelijk op dood loofhout. Incidenteel is ze ook te vinden op dood dennenhout. De paarse korstzwam staat er echter ook om bekend beschadigd levend loofhout te infecteren. Fruittelers zijn niet blij met zijn verschijning, want de loodglansziekte bij fruitbomen wordt veroorzaakt door deze zwam. Met name pruimen- en kersenbomen worden hier vaak het slachtoffer van. 

                                                             Oranjegeel trechtertje

                                Oranjegeel trechtertje 

Een vrij kleine paddenstoel (hoeddiameter tot 15 mm) die onlosmakelijk met mos verbonden is en er een symbiose mee aangaat. Jonge exemplaren zoals op de foto links hebben een opvallende kleur en dat verklaart het eerste deel van de naamgeving. Oudere exemplaren verbleken totaal. Gelukkig is er dan nog het trechtertje dat uitkomst biedt. Dit paddenstoeltje heeft daarbij ook nog een holle steel. Fibula is de soortnaam en dat is de benaming voor de Oud-Romeinse mantelspeld, maar mogelijk houdt het ook verband met het menselijke kuitbeen, dat ook als fibula bekend staat. Het paddenstoeltje is al in juni te vinden.

                                                                       Geweizwam

                                         Geweizwam 

Ze komen algemeen voor op dood loofhout en met name stobben genieten de voorkeur. Dit jaar (2018) stonden er wel erg veel in de gemengde bossen die ik bezocht heb. Op de Roovertsche Leij kwam ik in een strook van 50 meter op elke dode loofboomtronk wel 50 tot 100 gewei-  zwammetjes tegen. Opmerkelijk daarbij was dat ze altijd aan de kant stonden waar de zon het minst lang scheen. Behalve hun vorm herken je de zwam ook aan hun witte sporenpoeder. Als je ze voorzichtig aanraakt zie je dat poeder door de lucht vliegen.  

                              Draadvormig geweizwam

Mijn eerste kennismaking met het gewei- zwammetje zo'n 5 jaar geleden staat voorgoed in mijn geheugen gegrift. Het kostte me een paar natte voeten en mijn camera op statief tuimelde bijna de plomp in. Experientia docet, want tegenwoordig heb ik behalve een goed stel laarzen ook een degelijk statief dat pas losgelaten wordt als het stevig staat. Geweizwammetjes behoren tot de zakjeszwammen (ascomyceten) en zijn door hun vorm, dat op een hertengewei lijkt, onmiskenbaar. 

Het witte poeder duidt echter wel op de ongeslachtelijke sporen want de geslachtelijke sporen zijn zwart. Het draadvormig geweizwam (foto links) is een wat minder bekende soort uit het genus xylaria. De verschillen vallen direct op want zoals de naam al doet vermoeden zijn de vertakkingen veel smaller dan bij het gewone geweizwammetje. Het draadvormig geweizwam groeit ook op rottende bladeren, terwijl het geweizwam op dode takken en stronken gedijt. Geweizwammetjes zijn taai in twee opzichten. Ze zijn niet te eten en ze kunnen nachtvorst verdragen. Ik vind jaarlijks in januari nog geweizwammetjes die zich van een nachtje matige vorst weinig aantrekken.

                                                                   Grijze buisjeszwam

                                    Grijze buisjeszwam

Een andere lezing is dat de zwam zich op verbrand hout goed ontwikkelt. De zwam op de foto rechts vond ik in de Brand Udenhout en  vergelijk je die met de bovenste foto dan is te zien hoeveel kleurvariëteit er in deze zwam zit. De onderkant van de zwam geeft meer geheimen prijs over zijn identiteit. Grijze poriën (foto onder) die zwart worden als je er in knijpt. Deze poriën zijn tamelijk fijn met 4 tot 6 stuks per mm. 

               Onderkant grijze buisjeszwam

Het is dat ik de grijze buisjeszwam als jong exemplaar tegenkwam anders zou ik waarschijnlijk in het ongewisse zijn gebleven van de soort. Jonge exemplaren zijn makkelijk te herkennen aan de grijs-witte buitenrand en bruine kern, die als dakpannen over elkaar liggen. Later worden die buitenranden zwart en behalve dat de zwam minder toonbaar wordt, wordt ze ook minder herkenbaar. De soortnaam "adusta" betekent verschroeid en duidt mogelijk op de verandering van witte naar zwarte rand. 

De grijze buisjeszwam is een algemeen voorkomende zwam die zich op loofhout voortplant, bij voorkeur beuken en wilgen. Incidenteel tref je ze ook op sparren aan. De zwam is een necrotrofe parasiet. Dat wil zeggen dat hij eerst zijn gastheer dood en dan zijn celmateriaal opbouwt uit de organisch stoffen van zijn gastheer (saprofyt) Sporen van deze zwam blijven in slijmvliezen en speeksel van mensen achter en hebben een langdurige nare hoest tot gevolg.

                                                                      Papierzwam

                                        Papierzwam

De jonge papierzwam valt ook op door de vele "putjes" die in de hoed waarneembaar zijn. Naarmate de zwam ouder wordt lijkt het alsof die dichtslibben. Je zult niet vaak de papierzwam aantreffen zoals op de bovenstaande foto, want meestal is het een ongestructureerde witte brij. De papierzwam is een algemene korstzwam, maar wordt vaak niet opgemerkt omdat de zwam onder takken aanwezig is. Fotograferen van papierzwammen is dan ook alleen maar mogelijk, door ze even uit hun natuurlijke omgeving te halen. Datzelfde "euvel" doet zich bij oorzwammen voor. De ware natuurliefhebber zal daarna alles weer netjes op zijn plaats terugleggen zodat de levenscyclus voortgezet kan worden. 

De papierzwam zit altijd aan de onderkant van dode takken van loofbomen. Dat gegeven is ook bekend van oorzwammetjes. Papierzwammen ontberen echter de prachtige lamellen die je bij oorzwammetjes wel aantreft. (zie rubriek : oorzwam) Een ander verschil is dat de papierzwam een korstzwam is en de oorzwam een plaatjeszwam. De papierzwam is een leerachtige zwam die vaak langgerekt is en soms een dode tak helemaal overwoekert. Oudere exemplaren hebben een witte rand en een grijze kern

            Detail met de karakteristieke "putjes"

                                                                 Spekzwoerdzwam

                                   Spekzwoerdzwam 


Wie, mede ingegeven door de naamgeving, denkt zich aan een lekker bordje moeder natuur tegoed te kunnen doen, komt bedrogen uit. De spekzwoerdzwam is niet eetbaar en is een taaie rubberachtige zwam die je vooral op dood loofhout aantreft. Incidenteel komt de zwam ook op naaldhout voor. Als je de foto bekijkt is er verder weinig fantasie voor nodig om te ontdekken waar de zwam zijn naam, met de afstaande randen, aan dankt. Vooral jonge exemplaren hebben de bijna zalmroze kleur die later kan uitslaan naar wit, maar er zijn ook gele en zelfs oranje varianten bekend. De zwam is het hele jaar door te vinden en kan lichte vorst goed verdragen. De spekzwoerdzwam valt onder het geslacht Phlebia, waartoe o.a. ook de porieaderzwam en de oranje aderzwam toe behoren. De zwam is een zeer algemene verschijning. Door de vele kleur-variaties wordt de zwam evenwel niet altijd herkend.

                                                                     Intermezzo

Een paddenstoel fotograferen is meer dan het object vastleggen. Als je veel paddenstoelen fotografeert kom je erachter dat de achtergrond een wezenlijk deel van de foto uitmaakt. Storende elementen zoals dennennaalden, grassprieten en bladeren kunnen een foto grondig verpesten. Een pincet en een schaar zijn vaste attributen in mijn fototas. Onderstaande galerij is een verzameling van foto's waarbij soms een half uur voorbereiding aan vooraf is gegaan. Geen determinatie in deze galerij maar voorbeelden van hoe boeiend paddenstoelenfotografie kan zijn. Voor vergroting kan men de foto's aanklikken.

                                                                     Nevelzwam

                                       Nevelzwam 

De nevelzwam op de foto rechts mat een doorsnede van 24 cm. Nevelzwammen zijn in beginsel gewelfd en vlakken af naarmate ze ouder worden. In de laatste fase zijn ze trechtervormig. Nevelzwammen zijn eetbaar maar moeten afgekookt worden anders kan de spijsvertering op hol slaan. Het is sowieso opletten met consumeren want de zeldzame giftige satijnzwam lijkt bedrieglijk veel op de nevelzwam. Deze satijnzwam kan na consumptie letale gevolgen hebben. Nevelzwammen zijn hygrofaan, wat wil zeggen dat ze onder invloed van vocht verkleuren. 

Ouder exemplaar waarbij de trechtervorm ingezet is. Omdat de paddenstoel hygrofaan is kan men aan de kleur het vochtgehalte aflezen.

De nevelzwam is net als de prachtvlamhoed een terrestrische saprotroof. Dat is de mycologische benaming voor paddenstoelen die in de strooisellaag van loof- of naaldbossen groeien. De nevelzwam is een lid uit de familie van de ridderzwammen. Een oude volkswijsheid waart rond, dat als nevelzwammen verschijnen de meeste andere paddenstoelen verdwenen zijn. Nevelzwammen duiken dan ook op in de late herfst en zijn tot diep in december nog te vinden. Vaak zie je de soort in heksenkringen van soms wel tientallen exemplaren en die exemplaren kunnen flinke proporties aannemen.

Bij droog weer is de hoed wit, bij nat weer kleurt ze naar een grijsachtig bruin. Zoals de houtboleet afhankelijk is van de dennenvoetzwam, zo is de parasietbeurszwam o.a. afhankelijk van de nevelzwam. Als de nevelzwam vervormd is tot een wanstaltig gedaante, is de kans groot dat de parasietbeurszwam zich aan deze paddenstoel te goed doet. De naam nevelzwam komt waarschijnlijk van de nevelbruine kleur van de hoed. Ook de Latijnse soortnaam nebularis is afgeleid van nebula = nevelig. Nevelzwammen zijn algemeen voorkomend en vaak jaarlijks terugkerend op dezelfde plaats. In de Kaaistoep ben ik ze nu voor het 3e jaar op rij op dezelfde plek tegen gekomen.

                                                                 Gewone oesterzwam

Gewone oesterzwam, uitzonderingen bevestigen de regel. Dit exemplaar op naaldhout. 

In elke zichzelf respecterende supermarkt zijn oesterzwammen te koop en door hun hoge dosis lovastatine = cholesterolverlagend zijn ze nog erg gezond ook. De steel is wit en op de uiteinden met haren bedekt. De hoed varieert van blauwgrijs tot geelbruin en is in beginsel omgekruld. Bij oudere exemplaren is de hoed vlak. 

                                Oranje oesterzwam

De gewone oesterzwam is een veel voorkomende zwam die op loofbomen voorkomt, zelden op naaldhout. De beuk heeft daarbij wel de voorkeur en altijd zijn het wel beschadigde beuken door bijvoorbeeld snoeiwonden of stormschade. Op kastanjes kun je de oesterzwam aantreffen in combinatie met andere parasitaire schimmels, zoals het fluweelpootje. In dat geval kun je er gevoeglijk vanuit gaan dat de boom de kastanjebloedingsziekte onder de bast heeft. De gewone oesterzwam veroorzaakt witrot. Oesterzwammen zijn makkelijk te determineren omdat de vorm van de hoed op de oesterschelp lijkt. Ook de soortnaam ostreatus = oesterachtig verwijst daar naar. Er is echter ook een bewering dat de zwam naar oesters smaakt en daar zijn naam aan dankt. Aangezien ik noch oesters noch paddenstoelen eet kan ik daar niet over meepraten. De oesterzwam is voor liefhebbers een ware delicatesse en wordt ook als gekweekte vorm aangeboden. 

       Ouder exemplaar op de Roovertsche Leij. 

Sommige exemplaren groeien uit tot ware bouwwerken, zeg maar gerust oesterbanken. Op de Roovertsche Leij trof ik een exemplaar aan van 5 meter hoog waarvan een detail op de foto hierboven. Oesterzwammen komen vaak tevoorschijn na de eerste nachtvorst en zijn tot diep in de winter te vinden, zeker als die winters zacht zijn. Ondanks het feit dat de zwam geroemd wordt om zijn smaak is ze niet geheel onschuldig. Het inademen van een sporenwolk van de gewone oesterzwam kan voor een heftige astmatische reactie zorgen en de sporen kunnen leiden tot een oogontsteking. De oranje oesterzwam is niet giftig zoals vaak wordt verondersteld maar is niet eetbaar vanwege een geur van rottende kool en bedorven eieren. 

                                                                Glanzend druivenpitje

                               Glanzend druivenpitje 

teruggegaan naar de vindplaats en daar was niets maar dan ook niets meer over van het kleurrijke schouwspel van de dag ervoor. Een donkerbruine prut was het enige dat nog restte. Het glanzend druivenpitje plant zich voort op dode bladeren of afgevallen dode takken. Het exemplaar dat ik vond had zich op een dode tak tussen het ruig haarmos genesteld. De soortnaam "fragilis" laat niets aan duidelijkheid over. De vruchtlichamen zijn nog geen 3 mm groot en erg broos. Het glanzend druivenpitje kan verward worden met het troskalknetje, maar die is eerder te vinden op dood hout en vaak in gezelschap van korstzwammen.

Een soort die men niet vaak tegenkomt is het glanzend druivenpitje. Het bestaat, net als het hieronder beschreven heksenboter, uit een plasmodium. Een plasmodium is een vorm van samengesmolten cellen waarin de oorspronkelijke celkernen aanwezig blijven. Plasmodiale slijmzwammen vormen een subklasse onder de slijmzwammen, de zogenaamde myxomycota. Mogelijk een van de redenen dat het zo weinig gevonden wordt is dat het proces van dit organisme razendsnel gaat. Omdat ik meer fotomateriaal van deze toch matig algemene slijmzwam wou nemen ben ik de volgende dag

                                                                      Gele trilzwam

              Gele trilzwam jong exemplaar

Veruit de meeste zwammen zijn saprofyt. Een andere zwam die ook tot de parasieten gerekend wordt is de paarse eikenschorszwam. Gele trilzwammen zijn in beginsel vaak knal oranje en naarmate ze ouder worden verandert die kleur in lichtgeel en worden ze transparanter. Alleen oudere exemplaren hebben sporen die uiteindelijk voor de voortplanting zorgen. Het wetenschappelijke Mesenterica komt van het Grieks mesenterium en betekent "op het middendarmvlies gelijkend". Sommige mycologen vergelijken zijn voorkomen met hersens. Ik laat het aan de fantasie van de lezer over.

De gele trilzwam is een soort die erg in opkomst is. Het Is een zwam van de late herfst, die tot in het voorjaar te vinden is. Zijn succes kan worden verklaard door de relatief zachte winters van de laatste jaren. Hoewel de soort vaak op dode takken te vinden is, is het geen saprofyt maar een parasiet. Dat verschil dient nader uitgelegd te worden. Een saprofyt is een schimmel die zijn celmateriaal opbouwt door het opnemen van organische stoffen uit (dode) andere organismen. Een parasiet is een organisme dat ten koste van een gastheer, zich in stand houdt en vermenigvuldigt. Dat kan zelfs zonder dat de gastheer er schade van ondervindt.

Ouder exemplaar waarbij de transparantie toeneemt en kleurintensiteit afneemt.

                                                                           Collybia

                                  Gewone botercollybia 

Behalve de karakteristieke vlekken ook herkenbaar omdat ze in bundels groeien. De roestvlekkenzwam komt ook voor in heksenkringen en kan verwart worden met de ridderzwam, maar die is wit. Collybia's zijn eetbaar, maar niet allemaal genietbaar. De roestvlekkenzwam is vanwege zijn bitterheid totaal ongeschikt voor consumptie, terwijl de gewone botercollybia, buiten de taaie steel, goed eetbaar is.

Een aparte groep binnen de paddenstoelen vormen de collybia's. Herkenbaar aan de vlezige hoed , die vaak hygrofaan is. Hygrofaan wil zeggen dat er onder invloed van water kleurverandering van de hoed optreedt. Bij collybia's wordt de hoed transparanter naarmate de paddenstoel natter wordt en ondoorzichtig als ze droog is. De gewone botercollybia is de meest algemene vertegenwoordiger uit de familie. Behalve hygrofaan is een kenmerk van deze paddenstoel dat naarmate ze ouder wordt een flinke omkrulling van de hoed plaats vindt. Collybia's kun je aantreffen in zowel naald- als loofbossen. Voorwaarde is dat de grond zanderig en wat zurig is. Een andere soort die tot de collybia's behoort is de roestvlekkenzwam.

                                       Roestvlekkenzwam 

                                                                      Doolhofzwam

                                        Doolhofzwam 

De geslachtsnaam Daedalea betekent "kunstig bewerkt". Die naam verwijst mogelijk naar de Griekse architect Daedalus. Volgens de Griekse mythologie bouwde die voor koning Minos van Kreta een labyrint. Doolhofzwammen komen algemeen voor op de zandgronden. Ze zijn minder aanwezig in laagveen- en kleistreken en op de Waddeneilanden ontbreekt ze volledig. De doolhofzwam is aan een gestage opmars bezig. Het ouder worden van onze bossen en het laten staan van boomstobben draagt ertoe bij dat de zwam kansen krijgt zich verder uit te breiden.

Veel fantasie is er niet nodig om de naamgeving van deze zwam te achterhalen. De onderkant van de zwam hebben lamellen die als een doolhofstructuur doorlopen. Doolhofzwammen kunnen flinke proporties aannemen. Het exemplaar hieronder op de foto kwam in de buurt van een halve meter. De bewering dat doolhofzwammen alleen voorkomen op eiken deel ik niet. De zwam kun je ook op beuken, populieren en zelfs op naaldhout aantreffen en wat mij opviel is dat ze vaak een goede buur van groen bekermos zijn. De zwam is saprofyt. Dat wil zeggen dat ze op dood hout leeft en op boomtronken of gevelde stammen te vinden is. De zwam heeft een aangename geur maar te eten is ze niet. Ze zijn bitter en zuur en het vlees is kurkachtig.

                                                                       Fluweelpootje

                                  Gewoon fluweelpootje

De verwarring met het gewone zwavelkopje is bij deze paddenstoel zo gemaakt. De volledig oranje gele hoed en de steel maken het verschil.  Bij het gewone zwavelkopje zal in de regel alleen de kern van de hoed oranje geel zijn. Het gewone fluweelpootje is een taaie rakker, want hij is vorstbestendig. Hij leeft vooral op stammen, maar je vindt hem ook op wortelstronken, zoals het afgebeelde exemplaar. Voorwaarde is dan wel een voedselrijke bodem. De steel is aan de onderzijde fluweelachtig behaard (naamgeving). Ook de wetenschappelijke soortnaam verwijst naar fluweel . Velutipes is een samentrekking van velutinus = fluwelig en pes = voet. Het gewone fluweelpootje is ook een gekweekte consumptie- paddenstoel die vooral in de Oosterse keuken veel gebruikt wordt.

                                                                        Franjehoed

                                    Bleke franjehoed 

Later zie je dan dat op de houtsnippers ook andere soorten franjehoeden zich ontwikkelen. Maar de soort komt ook voor op dood wortelhout, op mest en sommige soorten zijn terrestisch (uit de aarde groeiend) De wat kleinere soorten worden vaak over het hoofd gezien, omdat ze bijna opgaan in hun omgeving. Dat mocht ik bij de sierlijke franjehoed zelf ondervinden. Bij het uitlaten van de hond zag ik deze soort bij toeval in het park. Toen ik met mijn fototoestel een half uur later terugkeerde kostte het me een kwartier om de paddenstoelen terug te vinden (….) Franjehoeden behoren tot de genus psatyrella, dat een afgeleide is van het Griekse psathyra dat bros of brokkelig betekent. Daar kan ik me bij de meeste franjehoeden wel een voorstelling bij maken

                                  Witsteelfranjehoed 

In Nederland komen ruim 100 soorten franjehoeden voor. De franjehoed dankt zijn naam aan de franje die aan de hoedrand aanwezig is. De moeilijkheid hiervan is dat dit alleen bij jonge exemplaren waarneembaar is, waardoor determineren van wat oudere exemplaren een lastig karwei kan zijn. Ook hier moet er vaak een microscoop aan te pas komen om 100% zeker te zijn van de soort. Franjehoeden zijn dankbare gebruikers van versnippert hout dat door snoeiwerkzaamheden in de natuur achtergelaten wordt. Opmerkelijk daarbij is dat ze zich vaak ontwikkelen aan de rand van die houtsnippers.

                                  Sierlijke franjehoed 

Bij sommige exemplaren denk ik wel eens hoe bestaat het dat het steeltje het allemaal nog kan dragen. (...) Over de eetbaarheid zijn de meningen verdeeld. Van diverse soorten is bekend dat arsenicum zich in het vruchtvlees kan ophopen. Evenals de mycenasoorten zijn ook veel franjehoeden niet op eetbaarheid getest. Reden temeer om de soorten te laten waar ze thuis horen.

                                                                          Intermezzo

Een paddenstoel fotograferen is meer dan het object vastleggen. Als je veel paddenstoelen fotografeert kom je erachter dat de achtergrond een wezenlijk deel van de foto uitmaakt. Storende elementen zoals dennennaalden, grassprieten en bladeren kunnen een foto grondig verpesten. Een pincet en een schaar zijn vaste attributen in mijn fototas. Onderstaande galerij is een verzameling van foto's waarbij soms een half uur voorbereiding aan vooraf is gegaan. Geen determinatie in deze galerij maar voorbeelden van hoe boeiend paddenstoelenfotografie kan zijn. Voor vergroting kan men de foto's aanklikken.

                                                             Oorzwammen (sensu lato)

                                         Witte oorzwam 

De soort crepidotus is een moeilijke soort om te determineren. Vaak is alleen door microscopisch onderzoek te bepalen welk oorzwammetje de revue passeert. Ruwsporig, rondsporig, grootsporig, bleeksporig en het behaard oorzwammetje zijn crepidotussoorten die op het oog niet te determineren zijn. Vaak voegt men dan de toevoeging "sensu lato" toe. Zoals in crepidorus variabilis s.l. De betekenis van sensu lato = in brede zin. Op steeds meer plaatsen in Nederland wordt het rood oorzwammetje waargenomen. Deze zeer zeldzame soort komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika.

Oorzwammetjes zijn kleine, steelloze witte plekjes op dood hout. Ze worden 0,5 cm tot 4 cm groot en de kans is groot dat je er aan voorbij loopt, omdat de bovenkant niets bijzonders is. De schoonheid ervan zit aan de onderkant waar de relatief brede lamellen erg fotogeniek zijn. De soort witte oorzwam heeft een wat misplaatste naam want de zwammetjes schieten soms door naar vaal bruin. Variabilis heten ze dan ook in het Latijn en dat geeft nog maar het best aan dat er verschillende kleurvariëteiten aan te treffen zijn. Oorzwammen houden van heel nat is mijn ervaring en dat valt ook op te maken in de lage hoeveelheden van de droge herfst van 2018

        Een typisch voorbeeld van "sensu lato"

                                                                          Mycena's

                                     Kleefsteelmycena 

Dat gaat me als natuurliefhebber iets te ver, maar wat ik vastleg probeer ik zo goed mogelijk op de kaart te zetten. Vaak vertelt de ondergrond waarop ze staan iets over de soort, maar dat bakent maar een deel van de groep af. Mycena's zijn vaak saprotroof (op dood hout levend) maar er zijn ook terrestrische soorten (levend op de strooisellaag) En er is ook nog een deel dat op dode plantenresten gedijt. Op dode bladeren van een beuk kan men bijvoorbeeld, hoewel zeer zeldzaam, de beukenbladmycena aantreffen. Het leuke van mycena's is dat ze, in tegenstelling tot de meeste paddenstoelen, tot diep in de winter te vinden zijn. Je kunt er dus relatief lang van genieten en ze beter leren kennen. 

                                          Stinkmycena 

Een grote groep van dunstelige, kleine paddenstoelen vormen de mycena's. Ze vallen op door hun kegel- tot klokvormige hoed. Maar ze vallen ook op door hun grote verscheidenheid.    Er komen in Nederland bijna 100 soorten mycena's voor. Ik heb een zwak voor kleine paddenstoelen. Dat sierlijke, langstelige, fragiele paddenstoeltje dat je op tientallen manieren kunt vastleggen kan mij uren bezighouden. En ja, ik geef onmiddellijk toe dat het voor mij ondoenlijk is om al die verschillende soorten uit elkaar te houden. Dan moet je echt een mycoloog zijn en er soms microscopisch onderzoek voor over hebben.

                                     Melksteelmycena 

Mycena's zijn veelal eetbaar, maar ook daar is het oppassen geblazen. De purpersnedemycena is giftig en heeft in mijn paddenstoelengids zelfs een kruisbeeld achter zijn naam en dat is geen goed teken voor als je van dit soort paddenstoelen gaat eten. Veel soorten zijn zelfs nog niet op eetbaarheid getest en waarom zou men ook. Je hebt van deze paddenstoelen al een flink veldje nodig en dat te graaien stuit mij enorm tegen de borst. De naam mycena komt uit het oud Grieks "μύκης mykes" en betekent paddenstoel. Mycena's zijn al in de late zomer te vinden. Vaak zie ik bij de algemene soorten een golfbeweging die bestaat uit enkele weken heel veel exemplaren, dan lijkt het ineens over, totdat de natuur zijn strooibus weer ter hand neemt en er weer hele tapijten mycena's te vinden zijn. Met bijna 100 soorten in Nederland is in het geslacht mycena voor mij nog genoeg te beleven. Zoals ik bij de taailingen al schreef, er gaat een wereld voor je open en die wereld blijkt uiterst boeiend. In onderstaand foto overzicht meer mycena;s die ik op mijn natuurtochten gevonden heb. Voor vergroting foto's aanklikken.

      Franjesteelmycena                            Grote bloedsteelmycena                          Dennenmycena

               Bundelmycena                                Helmmycena                                    Donzige mycena

                                                             Grote oranje bekerzwam

                             Grote oranje bekerzwam 

men er gegarandeerd in de directe omgeving meer. De zwam is eetbaar maar smakeloos en wordt vanwege de kleur veel gebruikt om salades of bouillon op te fleuren. Wat mij betreft tamelijk zinloze bezigheid. De zwam bevat ook veel lectines die giftig zijn voor insecten en rondwormen. Hierdoor ontkomt de zwam aan vraat. De Engelse naam van deze zwam is "orange peel fungus" dat sinaasappelschilzwam betekent. De afzonderlijke bekers kunnen uitgroeien tot 10 cm en een bundel van enkele bekers kan gemakkelijk een halve meter groot zijn.

Toen ik 2 wandelaars in landgoed de Utrecht de weg vroeg had ik mijn camera met statief al op deze zwam staan. Een van hen zei "wij lopen hier iedere dag en ik heb ze nog nooit gezien". Iets wat ik wel vaker hoor, maar het staat er toch echt. De grote oranje bekerzwam is vanwege de kleur toch onmiskenbaar. Hij heeft een heel kort steeltje dat aan de binnenkant van de beker als een soort navel doorkomt. Deze zwam is te vinden op natte losgewerkte grond door bijvoorbeeld graafwerkzaamheden. Voorwaarde is wel dat de grond voedselrijk is. De sporen worden in de bekers gevormd en worden door de wind in de naaste omgeving verspreid. Zie je een oranje bekerzwam dan is het even zoeken, maar vindt 

                                                      Van duivelsei naar Phallus impudicus

                                     Grote stinkzwan

Aasvliegen, mestkevers en strontvliegen zijn er dol op en zij zijn ook degenen die de sporen verspreiden. Voordat de grote stinkzwam in vol ornaat te bewonderen is ondergaat hij een merkwaardige gedaanteverandering. Het vruchtbeginsel van de paddenstoel lijkt op een groot ei. Dit ei heeft de toepasselijke naam duivelsei meegekregen. In het volksgeloof dacht men dat de paddenstoel eieren legde en aangezien dit niet aan paddenstoelen voorbehouden is, dacht men dat de duivel die eieren daar neerlegde. Uit een duivelsei komt een gele gelei achtige massa tevoorschijn, die de zwam beschermt. Gaat het ei nog verder open dan komt de jonge paddenstoel tevoorschijn. In een paar uur groeit hij uit tot een volwassen exemplaar.

Bij het vinden van de grote stinkzwam moest ik direct denken aan het nummer van Jan de Wilde uit 1973 getiteld "het vrolijke lentelied". De eerste vier regels daarvan :

Daar is de lente daar is de zon                                                bijna maar ik denk dat ze weldra gaat komen                          de phallus impudicus staat al in bloei                                        en de blaadjes krijgen bomen

Een knipoog naar de natuur en andere zaken (...) Wie de grote stinkzwam ziet, zal niet onder de gedachten uitkomen dat de paddenstoel op een phalllus lijkt. Phallus inpudicus betekent letterlijk onzedelijke penis, een potloodventertje waar je niet voor op de loop hoeft te gaan. Hij heeft wel een andere nare bijkomstigheid en dat is dat de grote stinkzwam gruwelijk stinkt.  

 Duivelsei, het vruchtbeginsel van stinkzwammen

                                                                   Muizenstaartzwam

                                    Muizenstaartzwam 

Ook de familie van de kegelzwammen (strobilurus) groeien op kegels van sparren en dennen. Het muisstaartzwammetje is het best te herkennen aan zijn vlokkige steel en het steeltje komt meestal met een bochtje uit de dennenappel en daar dankt dit paddenstoeltje ook zijn naam aan. De hoed kan tot 3 cm groot worden, maar bij de exemplaren die ik vond heb ik er niet een groter dan 1,5 cm gezien. De soort gedijt het best op zanderig bosgronden. In de westelijke helft van Nederland, met uitzondering van het duingebied, ontbreekt de soort volledig.

De sporen van en paddenstoel kunnen ofwel door de wind verspreid worden ofwel door dieren meegevoerd worden. Toch verbaas ik me er steeds weer over het feit dat sporen precies terecht komen waar ze moeten zijn, waarbij ik me natuurlijk ook wel realiseer dat heel veel sporen verloren gaan (…) Neem het muizenstaart- zwammetje dat geheel afhankelijk is van de kegels van dennen en sparren en zijn mycelium in de zaadschubben van dennenappels vormt. Dat is overigens niet alleen voorbehouden aan dit specifieke zwammetje, want van de melksteel- mycena is ook bekend dat ze op dennenappels groeien.

                                                                         Taailingen

Paardenhaartaailing, deze soort is te herkennen aan de zwarte steel. Die heeft de knoflook- taailing ook maar die is veel groter. De grootste paardenhaartaailing op deze foto was 3,5 cm hoog. Vindplaats : Huis ter heide, De Moer


Taailingen hebben de naamgeving niet voor niets. Hoewel ze de meest fragiele paddenstoeltjes zijn die ik ken, is het ook een het paddenstoeltje dat het best recupereert van een droge periode. Een bui regen en verdroogde taailingen leven weer helemaal op, alsof het plantjes zijn. Maar aan de taaiheid van de steel danken ze echt hun naam. Er zijn nogal wat verschillende soorten taailingen. Van de geslachtsnaam Marasmius, waartoe de taailingen behoren komen in Nederland 30 soorten voor. De meeste taailingen zijn algemeen, maar het is een hele kluif om ze te van elkaar te onderscheiden, temeer daar de grote groep van mycena's sterke verwantschap met taailingen vertoont. De wereld van deze kleine paddenstoelen is zowel een boeiende als een complexe. Maar ik merk gaandeweg dat de determineermist die over deze groep van paddenstoelen hing langzaam aan het optrekken is. En opnieuw gaat er een wereld voor me open.

                                                                 Wollige bundelzwam

                                      Wollige bundelzwam 

Een parasiet die alleen op populieren voorkomt is de wollige bundelzwam, die vroeger ook wel wollige popelzwam werd genoemd. Deze zwammen kunnen relatief oud worden. De zwam is zowel op levende populieren als op dood populierenhout te vinden, waarbij de zaagvlakken van die dode populieren de voorkeur genieten. Bundelzwammen herken je door de kleverige, geschubde hoed. De afhangende franjes aan de hoed zijn ook onmiskenbaar voor de soort, hoewel de goudvliesbundelzwam die in mindere mate heeft. Zoals ik mocht ervaren hebben wollige bundelzwammen een onaangename reuk. Over de smaak wordt gemeld dat ze erg bitter zijn. Een ander familielid uit de bundelzwammen is de schubbige bundelzwam die veel schade aan fruitbomen toebrengt.

                                                                       Inktzwammen

                                     Grote kale inktzwam

De grote kale inktzwam is eetbaar maar in combinatie met een glas wijn wordt het een gevaarlijke klant. De stof coprine blokkeert de afbraak van de alcohol, waardoor de gebruiker een dag of 3 met een kater rond loopt. De geschubde inktzwam is wel eetbaar in combinatie met alcohol, maar deze zwam heeft ook geneeskrachtige werking. Bloeddrukverlagend en een gunstig effect op de glucosespiegel. Een aspect dat mij de overtuiging geeft paddenstoelen gewoon te laten staan is het feit dat inktzwammen zware metalen in hoge doseringen opnemen. De familienaam comatus betekent gekuifd en als je de fraaie tekening op de geschubde inktzwam ziet is dat wel een benaming die de lading dekt. Een wat kleinere variant inktzwam is de gewone glimmerinktzwam, die vaak in bundels van tientallen paddenstoelen op ondergrondse rottende wortels leven. 

                                     Glimmerinktzwam 

Inktzwammen zijn paddenstoelen die allen op dood hout leven (saprotroof) De meeste inktzwammen hebben een beperkte levensduur. De paddenstoelen vallen onder de plaatjeszwammen die als kenmerk een ei- of kegelvormige hoed hebben. Het sporenpoeder van de meeste inktzwammen is zwart. Wanneer de sporen rijp zijn vervloeien de lamellen. Dit is de zwarte, op inkt gelijkende, kleverige substantie, die vervolgens op de grond valt en door regenwater meegevoerd wordt. De familienaam van de grote kale inktzwam is het Latijnse atramentaria van atramentum = zwarte inkt. Europa kent maar liefst 90 verschillende soorten inktzwammen waarvan de kleine soorten alleen onder de microscoop van anderen te onderscheiden zijn. Paddenstoelen hebben de eigenschap zowel giftig te zijn als een medicinale werking te hebben.

                                     Geschubde inktzwam

Glimmerinktzwammen zijn gemakkelijk te verwarren met andere in bundels groeiende zwammen zoals de zwerminktzwam of de ruwsporige inktzwam. Jonge glimmerinktzwammen zijn bezaaid met witte puntjes. Dit zijn de zogenaamde velumresten (zie uitleg hierover bij de vliegenzwam) Verder kenmerk is dat de lamellen eerst wit zijn en naarmate de zwammetjes ouder worden zwart kleuren. Het hier verderop beschreven hazenpootje is eveneens een paddenstoel uit de familie van de inktzwammen 

                                                                        Intermezzo

Een paddenstoel fotograferen is meer dan het object vastleggen. Als je veel paddenstoelen fotografeert kom je erachter dat de achtergrond een wezenlijk deel van de foto uitmaakt. Storende elementen zoals dennennaalden, grassprieten en bladeren kunnen een foto grondig verpesten. Een pincet en een schaar zijn vaste attributen in mijn fototas. Onderstaande galerij is een verzameling van foto's waarbij soms een half uur voorbereiding aan vooraf is gegaan. Geen determinatie in deze galerij maar voorbeelden van hoe boeiend paddenstoelenfotografie kan zijn. Voor vergroting kan men de foto's aanklikken.

                                                                      Prachtvlamhoed

                                       Prachtvlamhoed 

De prachtvlamhoed kun je vaak aantreffen aan de voet van levende bomen. Het is een parasitaire paddenstoel. Dat wil zeggen dat de paddenstoel niet zoveel schade toebrengt aan zijn gastheer dat die het loodje legt. In het geval dat dat wel gebeurt spreken we van parasitoïde. Prachtvlamhoeden zijn te herkennen aan de egale kleur die over de hele paddenstoel hetzelfde is én aan de kraag of ring (annulus) op de steel. Dat onderscheidt hem van de dennenvlamhoed die deze annulus niet heeft. In Japan heet de prachtvlamhoed waraitake, wat giftige paddenstoel betekent. Maar sommige Japanners noemen hem ook ohwaraitake wat de paddenstoel van het grote gelach betekent. Dat laatste vanwege de hallucinerende stoffen die de paddenstoel bezit. Voor notoire zwartkijkers met weinig humor, die toch willen lachen, raad ik de paddenstoel niet aan, want behalve hallucine-rende stoffen bevat ze ook giftige stoffen die het zenuwstelsel aantasten. (oligoisoprenoïden)

Prachtvlamhoeden zie je vaak in grote bundels. De soort groeit zowel op dood hout als op de strooisellaag van loofhoutbossen (terrestrische saprotroof) Voor vergroting kan men de foto's aanklikken.

                                                                    Dennenvoetzwam

                                      Dennenvoetzwam

De zeer zeldzame houtboleet is geheel afhankelijk van dit soort "baanbrekende" zwammen, die het hout met enzymen voorverteren, waarvan de houtboleet, die het ontbeert aan deze krachtige enzymen, profiteert. De dennenvoetzwam is al in de zomer te vinden. De jonge dennenvoetzwam op de foto rechts vond ik bij het Witven in Oisterwijk begin augustus 2017. Bij het vinden van de dennenvoetzwam kun je ervan uitgaan dat de gastheer ergens beschadigde wortels heeft of reeds door een andere parasiet (honingzwam) geïnfecteerd is. 

De dennenvoetzwam is een algemene zwam die in zanderige naaldbossen voorkomt. Deze zwam nestelt zich op de wortels van de stamvoet van naaldbomen. Bij voorkeur de fijnspar en de lariks. Op de jonge hoed scheidt de zwam barnsteenkleurige druppels af. Op de foto hieronder is daar aan de linkerkant het effect van te zien. De tot 30 cm brede hoed is eerst groengeel en kleurt later naar roestbruin naar zwart. De dennenvoetzwam is een zwam die het zwaardere werk verricht waar het om het verteren van hout betreft.

                     Jonge dennenvoetzwam 

                                                                     Franjevlekplaat

                                      Franjevlekplaat 


Zoals verderop te lezen valt zijn de meeste paddenstoelen saprotroof. Dat betekent, levend van dood organisch materiaal zoals een dode tak of een afgeknotte boom of houtsnippers. Er zijn echter ook soorten die goed gedijen op dierlijk organisch materiaal zoals mest. Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro. De franjevlekplaat is een paddenstoel die daar heel vaak op voorkomt. Paddenstoelen die een verbintenis aangaan met dierlijke organismen noemt men coprofiel. De paddenstoel op de foto vond ik op de excrementen van een Schotse hooglander, maar meestal is de franjevlekplaat te vinden op paardenmest. Franjevlekplaten herken je doordat de steel en de hoed dezelfde kleur hebben en dat de lamellen zwart zijn. Ze zijn vaak solitair te vinden maar soms ook in groepjes. Vlekplaten zijn giftig en bevatten een hoge dosis psilocybine, een hallucinogeen.

                                                                        Zwavelkopjes

                        Gewoon zwavelkopje

Ook de steel is geel. De lamellen zijn in beginsel ook geel maar verkleuren naar bruin tot olijfbruin als de sporen vrijkomen. De paddenstoel veroorzaakt witrot. De groei van het mycelium wordt beïnvloed door de aanwezigheid van springstaarten. Het mycelium is het netwerk van alle draden van een schimmel, veelal ondergronds. Springstaarten zijn microscopisch kleine diertjes die zich met schimmels voeden. 

Waarschijnlijk, na de vliegenzwam, de meest gefotografeerde paddenstoel is het gewone zwavelkopje Je ziet ze dan ook overal in groepjes op afgeknotte boomstammen en zowel op naaldhout als op loofhout. Het gewone zwavelkopje groeit in opvallende bundels van soms wel meer dan 100 exemplaren. De familienaam fasciculare verwijst daar ook naar want dat betekent "in bundels verenigd" De paddenstoel dankt zijn naam aan de helder gele kleur van de kopjes die op zwavel lijken. 

                                             Rode zwavelkop 

Hoewel iedere fotograaf zijn eigen voorkeuren heeft, vind ik deze paddenstoel het meest fotogeniek als de bundel van onder de lamellen gefotografeerd kan worden. Het gewone zwavelkopje is net als de rode zwavelkop giftig en niet eetbaar, zijn familielid het dennenzwavelkopje is daarentegen wel eetbaar. Zwavelkopjes zijn in milde zomers al in juni te vinden en ik ben ze in december ook nog tegengekomen. De Latijnse naam soortnaam hypholoma betekent zwam met draden verwijzend naar het mycelium.

Links piepjonge zwavelkopjes, naarmate ze ouder worden verkleuren de hoed en de lamellen naar bruin en de steel naar donkergeel (midden). Rechts, gigantisch bouwwerk in het groot Loo, Hilvarenbeek. (voor vergroting foto's aanklikken) 

                                                                     Parelstuifzwam

                                      Parelstuifzwam 

De velumresten liggen los op de paddenstoel en kunnen er door regen afgespoeld worden. De parelstuifzwam komt zowel in loof- als naaldbossen voor waarbij voedselrijke zandgrond de voorkeur geniet. Wanneer buikzwammen rijp zijn komen de sporen vrij uit een centrale opening aan de bovenkant van het vruchtlichaam. De sporenmassa die vaak een kleverige substantie is, heet gleba.

                                 Plooivoetstuifzwam

De parelstuifzwam behoort tot de klasse van buikzwammen. De sporen van dit soort zwammen zit in een bol, een zak of in een knol. De parelstuifzwam is een zwam die in de familie stuifzwammen opvalt door de relatief lange steel. Tot de familie van de stuifzwammen behoren ook de bovisten die allemaal steelloos zijn. De parelstuifzwam is in het begin wit, maar naarmate ze ouder worden verkleuren ze naar bruin. Parelstuifzwammen zie je vaak in groepen, maar in het groot Loo in Hilvarenbeek trof ik ook solitaire exemplaren aan. De oneffenheden op de bol zijn velumresten. Het velum is het vlies waardoor de paddenstoel naar buiten treedt. De witte stippen op een vliegenzwam zijn ook velumresten.

De parelstuifzwam is eetbaar zolang het vlees van de zwam maar wit is en dan betreft het dus jonge exemplaren. Een andere vertegenwoordiger uit de orde Agaricales is de plooivoetstuifzwam. Deze verschilt van de parelstuifzwam door vooral de kleur die vaak beige tot geel is. Een ander kenmerk is een aan de basis flink geplooide steel. Verder worden parelstuifzwammen maar tot 8 cm hoog terwijl de plooivoetstuifzwam het dubbele kan bereiken. Beide soorten vindt men op de grond op dood organisch materiaal en zijn een algemene verschijning. Niettemin kom ik de parelstuifzwam aanzienlijk veel meer tegen dan de plooivoet. Naast de 2 genoemde soorten treffen we in Nederland uit de orde Agaricales ook nog de melige stuifzwam, de donkerbruine stuifzwam, de zwart wordende stuifzwam en de peervormige stuifzwam aan. 

                                                                    Witte strookzwam

                                  Witte strookzwam 

Zoals met de meeste zwammen en paddenstoelen zijn er kleine foefjes om vast te stellen welk "vlees" je in de kuip hebt. Als je de groeirand van strookzwammen nat maakt krijgt die bij de citroengele een gele uitslag en bij de witte niet. Bij deze zwam bleef na 3 testen op afzonderlijke plekken de groeirand helder wit. Witte strookzwam dus en die is uiterst zeldzaam. De witte strookzwam is een zwam die op dood loofhout voorkomt. 

Soms kom je iets tegen waarbij je nog een keer terug moet om vast te stellen welke soort het nu werkelijk is. Ik had geen idee welke soort hier op de foto stond, totdat kenners mij wezen op de strookzwam. Dat is dan geregeld dacht ik, maar verder bordurend op het thema ontdekte ik dat er een witte strookzwam is en een citroenstrookzwam. Dat was buiten de waard gerekend en omdat er in de voorkamer van mijn achterdocht altijd een belletje blijft rinkelen als ik niet weet wat het is, is de enige oplossing nog een keer terug te keren naar de vindplaats.

Half maart 2019 stuitte ik in de bossen bij de Regte Heide op de citroenstrookzwam. (3 foto's hierboven) Deze zwam is bezig met een gestage opmars en na het foefje zoals in de hoofdtekst beschreven, toegepast te hebben, bleek de gele uitslag het verschil te maken tussen citroenstrookzwam en witte strookzwam. Deze zwammen leven op dood naaldhout en behoren tot de buisjeszwammen.

                                                             Kleverig koraalzwammetje

Het kleverig koraalzwam behoort, ondanks de naamgeving, niet tot de koraalzwammen (Ramaria) maar tot de trilzwammen. Meestal is deze zwam geel maar je kunt hem ook in het oranje aantreffen. De oranje vorm is uitgedroogd en sterk gekrompen. (foto rechtsonder) Het oppervlak is kleverig en rubberachtig. Het oppervlak wordt bij paddenstoelen ook wel hymenium genoemd. Hymenium is de sporenvormende laag van een vruchtlichaam. Het kleverig koraalzwammetje is al vanaf juli te vinden op sterk vermolmd naaldhout. Dit betreft meestal het hout van fijnsparren of dennen. De vertakkingen kunnen tot 8 cm hoog worden. Het kleverig  koraalzwammetje is vanwege zijn contrasterende kleur een fotogeniek onderwerp. 

                             Het kleverig koraalzwam is in elk Brabants naaldbos te vinden. 

                                                                       Parasolzwam

                                Grote parasolzwam 

Een nauwe verwant van de grote parasolzwam is de knolparasolzwam die je meer in bosrijke gebieden aantreft. Het verschil is in volgroeide staat moeilijk waarneembaar, maar een klein foefje brengt uitkomst. Een klein snipje in de steel van de knolparasolzwam doet die plek oranje kleuren, bij de grote parasolzwam gebeurt dat niet. De grote parasolzwam is eetbaar, uitgezonderd dan de taaie steel. Fijnproevers zouden de grote parasolzwam en de knolparasolzwam ook wel kunnen determineren, want de laatste is veel minder smakelijk. Ik prefereer geen van beiden. Paddenstoelen horen in de natuur, niet op een bord. Parasolzwammen hebben altijd een ringvormige verdikking aan de steel (collarium). In Nederland komen nog 3 andere parasolzwammen voor die als zeldzaam worden beschouwd. Dit zijn de tuinparasolzwam, de tepelparasolzwam en de rafelparasolzwam.

Veel fantasie voor de naamgeving hoef je bij deze paddenstoel niet te hebben. De grote parasolzwam met zijn relatief dunne steel en grote hoed vertoont veel gelijkenis met een parasol. Die parasol kan uitgroeien tot een diameter van 40 cm en soms denk ik wel eens hoe kan het steeltje dit nog dragen. Grote parasolzwammen zijn zeer algemeen. Je ziet ze het meest langs wegbermen met aangeplante bomen. Schaduwrijk het liefst dus, maar ik vond ze ook midden in open weilanden. Meest solitair maar soms ook in groepjes. 

Bij deze parasolzwam in Huis ter Heide De Moer moest ik het in de tekst beschreven foefje uithalen. Het bleek een grote parasolzwam.

                                                                 Grote sponszwam

                                   Grote sponszwam 

De grote sponszwam is vooral te vinden aan de voet van naaldbomen en dan met name fijnspar en douglasspar. De grote sponszwam is een wortelparasiet en veroorzaakt bruinrot bij de gastheer. Niettemin is de soort ook saprotroof (op dood hout levend) Over de naam zal iedereen het snel eens zijn, want de zwam lijkt op een spons. Maar in detail vind ik het in de verte ook wel iets van koraal hebben, zoals onderstaande detailfoto mogelijk mag verduidelijken. De grote sponszwam is te eten en wordt door kenners als smakelijk beschouwd. Buiten de grote sponszwam komt ook de breedbladige sponszwam in Nederland voor die geheel wit is en uiterst zeldzaam. Sponszwammen zijn al vanaf Augustus te vinden.

                                                             Detail grote sponszwam

                                                                          De berk

                                         Berkenzwam 

De berkenzwam veroorzaakt bruinrot dat zich stamwaarts uitbreidt. Pas nadat de boom is afgestorven komt de zwam tevoorschijn die net zolang zichtbaar is tot de afgestorven berk is verteerd. De echte tonderzwam is een zwakteparasiet. Dat wil zeggen dat hij heeft gemunt op oude en verzwakte bomen. Tonderzwammen danken hun naam aan het feit dat het vlees van de zwam in vroegere tijden werd gebruikt voor tondel. Tondel is de benaming voor een licht ontvlambaar materiaal voor het maken van vuur. U leest het goed, vroeger werd deze paddenstoel verzameld voor het maken van vuur en wel in zogenaamde tondeldozen. Voor 1970 was de echte tonderzwam zeldzaam in Nederland. 

                                  Dikrandtonderzwam 

Infectie met deze zwammen betekent een onherroepelijk einde voor de boom al kan dat proces jaren duren. In tegenstelling tot de echte tonderzwam, zal je de dikrandtonderzwam ook op naaldbomen aantreffen. De dikrandtonderzwam en platte tonderzwam onderscheiden zich ook van de echte tonderzwam, doordat onder de zwammen vaak een tapijt van bruin sporenpoeder te vinden is, ook duidelijk waarneembaar op de foto's. 

Bij de hieronder beschreven berkenboleten en vliegenzwam zagen we al dat de berk een belangrijke rol speelt bij de voortplanting van paddenstoelen. Bij die paddenstoelen groeien de schimmeldraden (hyfen) alleen om de buitenkant van de wortels van de berk heen, zonder de boom verder schade te berokkenen. Ectomycorrhiza, zoals dit verschijnsel heet, komt veel voor bij berken en dennen. De berk leeft echter niet altijd in vreedzame symbiose met schimmels maar wordt er ook door aangetast. De berkenzwam tast vooral oude bomen aan die vervolgens het loodje leggen. De boom kan geinfecteerd raken daar waar afgewaaide takken de boom beschadigd hebben. 

                                     Echte tonderzwam

Met een andere kijk op het bosbeheer, waarbij oude bomen langer blijven staan en dood hout blijft liggen is de echte tonderzwam een algemene verschijning. De echte tonderzwam veroorzaakt witrot bij de gastheer. (voor de termen witrot en bruinrot : zie rubriek hieronder) Er zijn nog 2 andere soorten tonderzwammen die vreemd genoeg tot een hele andere groep van houtzwammen behoren dan de echte tonderzwam. De dikrandtonderzwam en de platte tonderzwam zijn necrotrofe parasieten. Dat wil zeggen dat ze levende loofboomsoorten infecteren waardoor deze afsterven. Vaak gebeurt dat in oude monumentale bomen.

                                     Platte tonderzwam

                                                                     Heksenboter

                                       Heksenboter

Heksenboter noemt men ook wel de gele klodders van de natuur. Het opmerkelijke aan deze "slijmzwam" is dat deze zichzelf kan verplaatsen. Het bestaat uit een geel plasmodium dat een glanzend spoor achterlaat. In een verder stadium verkleurt het geel naar bruin. Met een paddenstoel of zwam heeft het verder niets te maken, met een bloem of dier evenmin. Heksenboter is een soort op zich. Een andere naam voor heksenboter is runbloem. Het komt algemeen voor, maar waar je het vandaag vindt is het morgen weg, zoals ik zelf mocht ervaren.

                                                               Vermiljoenhoutzwam

                                   Vermiljoenhoutzwam 

De vermiljoenhoutzwam is een steelloze buisjeszwam die op dood hout leeft (saprotroof)  Meestal te vinden op dode stammen van berk, beuk of lijsterbes. De groeirand is oranje en het vlees is vermiljoenrood (naamgeving) De zwam kun je, hoewel matig algemeen, bijna heel het jaar door vinden waarbij nieuwe aangroei de mooie en diepe vermiljoenrode kleur heeft. Het is de enige Europese soort uit het geslacht pycnoporus. Het loont de moeite om eens een dode stam wat open te breken en te zien hoe deze zwam de stam aantast met witrot. Dat kenmerkt zich dan door een diep rode kleur die de zwam overdraagt aan zijn gastheer.

                                                          De begrippen bruinrot en witrot

         Zwavelzwam : veroorzaker van bruinrot

Nederland kennen zijn vaak het resultaat van stambreuk als gevolg van witrot. Uiterlijke kenmerken bij een boom met witrot zijn te zien aan een open boomkruin en zogenaamd compensatieweefsel aan de buitenkant, dat de boom zelf aanmaakt om eventuele schade te herstellen. Zwammen die witrot veroorzaken zijn o.a. : honingzwam, reuzenzwam en doolhofzwam. Bij bruinrot wordt niet de lignine aangetast maar de cellulose. Aan het uiterlijk van de boom is hoegenaamd niets te zien. Bij bruinrot wordt geen compensatieweefsel aangemaakt. Er ontstaat in de boom een breukvlak, waardoor de boom spontaan kan afbreken. Bij omgevallen bomen ten gevolge van storm kun je aan het breukvlak goed zien of het witrot of bruinrot is. Zwammen die bruinrot veroorzaken zijn o.a  : zwavelzwam, biefstukzwam en berkenzwam. Een tussenvorm van bruinrot en witrot is zachtrot. Bij dit type aantasting zijn zwammen in staat zowel de lignine als de cellulose aan te tasten. Dit type zwammen valt onder de zakjeszwammen (ascomyceten) waarvan de houtknotszwam de bekendste is. 

De begrippen bruinrot en witrot zullen in de paddenstoelenrubriek regelmatig de revue passeren. Enige uitleg is daarom zinvol. Hout is opgebouwd uit lignine en cellulose. De sterkte van hout is een samenspel tussen cellulose en de hoeveelheid lignine erom heen. Bij witrot wordt door de infiltrant lignine afgebroken en blijft de cellulose over. Het gevolg hiervan is dat de boom verzwakt en stambreuk ontstaat. Omgevallen bomen tijdens een storm zoals wij die in 

         Doolhofzwam : veroorzaker van witrot

                                                                      Honingzwam

                                    Echte honingzwam 

Honingzwammen zijn eetbaar maar alleen de hoed. Die moet je goed koken en dan braden. Zoals planten wortelstokken (rhizoma) hebben, hebben sommige paddenstoelen iets vergelijkbaars (rhizomorfen). Rhizomorfen zijn samengesteld uit schimmeldraden (hyfen) en een netwerk van deze schimmeldraden heet mycelium. Bij honingzwammen zijn deze rhizomorfen zeer uitgebreid en kunnen grote afstanden afleggen. Een Sombere honingzwam die in de Amerikaanse staat Oregon groeit, is naar schatting 2400 jaar oud en heeft een ondergronds mycelium met een omvang van 890 hectare (…)

                                   Knolhoningzwam

Er zijn in Nederland 3 soorten honingzwammen. Honingzwammen tref je bijna altijd aan in bundels en op hout groeiend. De schimmels van honingzwammen bevinden zich in wortels van bomen en veroorzaken witrot. De vruchtlichamen van deze schimmels zijn uiteindelijk de paddenstoelen die wij zien. De naam honingzwam heeft betrekking op de kleur van de paddenstoel die gelijkenis vertoont met bijenhoning, maar dat hangt wel af in welk stadium je de paddenstoel vindt. De sombere honingzwam is "somber" vanwege de donkere vlokjes op de ring en op de steel.

                                     Sombere honingzwam 

Hoe houdt men de verschillende soorten uit elkaar is een veel gestelde vraag. De echte honingzwam is compact en in vergelijking met de sombere honingzwam heeft de gewone honingzwam een gele zone op de steel waar de sombere honingzwam donkere vlokje heeft. De knolhoningzwam is van de 3 soorten goed te onderscheiden (foto links) De verdikking onder aan de steel sluit verwarring met de andere twee soorten uit. Honingzwammen zijn algemeen en de sombere honingzwam is in sommige jaren (2022) net zo prominent aanwezig als de gewone zwavelkop. Wie vaker in het bos komt weet dan wel hoe algemeen de soort is

                                                                     Berkenboleten

                                      Gewone berkenboleet 

De meeste berkenboleten leven in symbiose met de berk. (voor uitleg symbiose, zie hieronder bij vliegenzwam) De berk levert suiker en zetmeel aan de boleet en de boleet zorgt dat mineralen en water beschikbaar gemaakt worden uit de grond waar de boom zelf niet bij kan. De symbiose waarbij beide soorten voordeel hebben heet mutualistisch symbiose. Dat wil per definitie nog niet zeggen dat de berk afhankelijk is van de boleet en andersom ook niet. De oranje berkenboleet (foto hiernaast) vond ik aan de rand van een bospad waar in geen velden of wegen een berk te bekennen was. Dat geeft dus aan dat er weliswaar een voorkeur ligt, maar het ontbreken van die voorkeur staat het voortbestaan van beide soorten niet in de weg (…)

Binnen de familie boleten (boletaceae) vinden we het geslacht leccinum. Tot dit geslacht behoren o.a de berkenboleten. Nederland kent 5 soorten berkenboleten. De zwarte berkenboleet (zeldzaam) de witte berkenboleet (zeldzaam) de bonte berkenboleet (matig algemeen) de gewone berkenboleet (algemeen) en de oranje berkenboleet (zeldzaam) Alle soorten berkenboleten zijn eetbaar, maar of dat gezien de zeldzaamheid van de diverse soorten een verstandige keuze is, is een tweede. En of je de paddenstoel na bereiding wilt eten is ook nog een vraag, want na koken kleurt de paddenstoel gitzwart.

                                     Oranje berkenboleet            

                                                                      Biefstukzwam

                                       Biefstukzwam 

In 2017 werd deze zwam uitgeroepen tot paddenstoel van het jaar. De zwam komt voornamelijk voor op zandgronden en heeft een voorkeur voor zomer en wintereiken. Ze komen echter ook voor op stronken, zoals ik zelf ook mocht ondervinden. Biefstukzwammen zijn parasieten en veroorzaken bruinrot bij de gastheer. De naam verwijst naar de tong van een os en van bovenaf (inzet) lijkt de zwam inderdaad wel op een tong of een lap vlees. 

                                                                        Hazenpootje

                                         Hazenpootje 

Het hazenpootje is een populaire naamgeving in de natuur. Behalve de klaversoort "hazenpootje" is ook een paddenstoel vernoemt naar dit ledemaat. Het hazenpootje als paddenstoel komt uit de familie van de inktzwammen. Kenmerk van deze soort is dat als de sporen rijp zijn de plaatjes uitlopen als zwarte inkt. (foto inzet) Hazenpootjes zijn sapotroof. Dat wil zeggen dat ze op dood organisch materiaal groeien. Op de foto lijkt deze paddenstoel rechtstreeks uit de grond te komen, maar onder de grond staat hij op dood organisch materiaal zoals houtsnippers of dode wortels. Hazenpootjes zijn algemeen en al vanaf juli te vinden. De plaatjes en de hoed van het hazenpootje lijken translucent. Een zeldzamer familielid van het hazenpootje is de kleinsporige halminktzwam.

                                                                        Vliegenzam

Het rood met witte stippen (velumresten) is een algemene paddenstoel. De vliegenzwam is giftig en bevat o.a iboteenzuur en muscazon die als zenuwgif werken. De vliegenzwam groeit in symbiose met voornamelijk berken. Symbiose is de toestand waarbij 2 organismen samenleven en tenminste een organisme afhankelijk is van de ander. De vliegenzwam in casu, want de berk kan zonder vliegenzwam. Anders dan bijvoorbeeld bij de zwavelzwam, tast de vliegenzwam de wortels van de berk niet aan maar omsluit ze. De zwavelzwam infiltreert in het cellulosedeel van de boom (bruinrot) met uiteindelijk fatale gevolgen. De vliegenzwam gaat ook symbiose aan met de wilg, kastanje en els. De witte stippen zijn velumresten. Het velum is het vlies waaruit de paddenstoel tevoorschijn komt. De witte stippen liggen los op de paddenstoel en kunnen door bijvoorbeeld regen verdwijnen.